Lachertje

 

Het bericht over het Britse 'Laughlab' was kort voor Kerst gefundenes fressen voor veel kranten: Britse psychologen die via internet mensen moppen laten beoordelen. Mannen vinden vooral vrouwonvriendelijke moppen leuk, Duitsers zijn niet zo kieskeurig wat grappen betreft - dat soort bevindingen. Het was een goed excuus om een paar moppen op een nieuwspagina te zetten.

 

Stel dat dit onderzoek serieuze pretenties had. Dan had elke bekwame journalist kunnen zien dat die pretenties ten onrechte waren. Beoordeeld worden moppen die door bezoekers van de site zijn ingestuurd. Deze worden vervolgens beoordeeld door bezoekers van de site - andere bezoekers, of dezelfde.

 

Het onderzoek lijdt dus aan de methodologische euvelen die de meeste onderzoeksprojecten via internet bij voorbaat onzinnig maken: de proefpersonen komen uit de subpopulatie die internet (intensief) gebruikt, elke persoon kan eindeloos vaak zijn mening geven, en er is geen controle op hun invoer. Zo wordt er gevraagd naar leeftijd en nationaliteit. Zolang je geen aperte onzin invoert (1 jaar oud, Tsjetsjeen) wordt dit gewoon aan de 'meetgegevens' toegevoegd. En het is de uitgesproken bedoeling van de onderzoekers om gevoel voor humor behalve per nationaliteit en sekse inderdaad ook per leeftijdsgroep te onderzoeken.

 

Als het onderzoek serieuze pretenties had, wat de kranten die erover rapporteerden blijkbaar hebben aangenomen, hadden de redacties ook even moeten kijken naar de figuur van de onderzoeksleider Richard Wiseman, een echte mediageleerde, gek op aandacht en publiciteit. Vanaf de homepage van het Laughlab hadden ze met drie welgemikte klikken de pagina kunnen vinden van zijn vorige project, The Mind Machine (ook iets met publieksparticipatie), waar wordt aangekondigd dat 'de resultaten in 1999 hier zullen worden gepubliceerd.'

 

Als dit onderzoek serieuze pretenties had. Hoewel de deelnemende onderzoekers dit met de mond belijden, is het tegendeel het geval. Het is een speerpunt van het Britse Science Year, bedoeld om vooral jongelui van 10 tot 19 jaar oud voor de wetenschap te interesseren. Dat doe je met iets leuks, waar je mensen bij betrekt, en waarvan je niet zegt dat het wetenschappelijk waardeloos is, ook al is dat eigenlijk wel zo. En o ja, een belangrijke eis is dat het publiciteit oplevert, liefst periodiek. Als moppen het onderwerp van onderzoek zijn en de naam van een echte professor eraan is verbonden vinden weinig journalisten het nodig een vraag te stellen. Dan schrijven ze snel dat stukje. In de wetenschappelijke pers komt het nooit.

 

Herbert Blankesteijn

 

PS Waarom steekt een kip de straat over? Om aan de andere kant te komen. Volgens de huidige stand van het onderzoek de minst leuke (van de ingezonden moppen). Ik vind het een van de leukste. Zegt dat iets over mij of over het onderzoek? Het maakt in elk geval duidelijk, wat noch de kranten, noch de onderzoekers hebben benadrukt, dat het hier gaat om Engelstalige moppen. Vind je het gek dat Fransen dan een ander gevoel voor humor blijken te hebben?