Simulant

 

Meneer, zei de dokter, ik geloof dat u simuleert.

 

En inderdaad. Ik was die ochtend om zeven uur begonnen met een simulatie op mijn computer van de voedselopname van een mannelijke volwassene met een normale lengte en gewicht. Wat zou het verband zijn tussen de samenstelling van het ontbijt en doktersbezoek? Een experiment met levende proefpersonen was om ethische redenen niet mogelijk. Ik nam nog een kop koffie en een sigaret.

 

Om half negen liet ik de computer berekeningen doen over verkeersstromen in een overbelast randstedelijk wegennet. Ik was benieuwd hoe sterk de doorstroming zou verbeteren als alle auto's zich rechtop zouden gaan voortbewegen. Er kunnen er dan immers meer op de weg. In het echt probeer je dat niet zomaar even, dus moest er gesimuleerd worden.

 

De derde simulatie betrof informatieuitwisseling in de kantoorpraktijk. De vraag was of communicatie via electronisch media rendabel is als het gehalte aan gekonkel, gevlei, grootspraak en leugens binnen het bedrijf gelijk blijft. Omdat natuurlijk geen bedrijf zich wil onderwerpen aan een praktijkproef hieromtrent, lag het middel van een numerieke nabootsing voor de hand.

 

Tegen de middag was ik toe aan het onderwerp 'Klimaat en milieu in kantoorflats'. Hoe zijn de factoren airconditioning, verwarming, zonnestraling, transpiratie, ademhaling en rookgewoonten gerelateerd? In hoeverre gaan mensen roken ter bestrijding van lichaamsgeur of om zonnestraling te temperen? Veel te complex voor waarnemingen in het vrije veld. Ik simuleerde.

 

De lunchpauzeplanning moest er ook aan geloven. Na het nodige aan trial and error kwam vast te staan dat de bezetting van een willekeurig kantoor de hele dag optimaal blijft als de werknemers een voor een hun lunchpauze nemen, te beginnen met de eerste om negen uur, en tenslotte de laatste om half vijf. Ook de lengte van de pauzes pakt dan korter uit.

 

's Middags een onderzoek naar de meest efficiënte inzet van de liften. Het computermodel bood hier het voordeel dat variabelen als aanbod van passagiers, hun gewicht, de snelheid van de liften en de manier waarop de liften zijn geprogrammeerd, snel konden worden veranderd. In de praktijk is dat geen doen. In de output kwam naar voren dat de computer zich doodergerde aan mensen die de lift nemen om één verdieping hoger of lager te gaan. Het apparaat kwam met de suggestie om de magnetische bedrijfspasjes ook de toegang tot de liften te laten regelen. De centrale computer zou dan kunnen bepalen wie met de lift mag en wie de trap moet nemen.

 

Toen de werkdag ten einde liep, was ik bezig met een autosimulator. Rijvaardigheidstest zonder het verkeer in te hoeven. Slecht presterende kandidaten werden vanzelf de aanpalende botsingssimulator ingekieperd, waar het effect van aanrijdingen op blik en inhoud kon worden bestudeerd. Kost minder auto's. En bij plotselinge uitwijkmanoeuvres reed je automatisch een subroutine in, waarin het platrijden van een kat in 3D color graphics kon worden gevolgd en geanalyseerd. Geen proefdieren meer nodig, eindelijk geen gezeur mee over ethiek.

 

Daar zag ik op het beeldscherm van mijn autosimulator mijn eigen woning opdoemen. Ik besloot meteen maar uit te stappen. Zo'n autosimulator is er tenslotte voor meer doelmatigheid. Het is onzin, overwoog ik, om helemaal terug te rijden, alleen maar om je eigen auto op te halen. Morgen kon ik wel met de simulator naar m'n werk.

 

Mijn vrouw was in een slecht humeur. Of deed alsof. En zodra ik haar voorstelde om op het beeldscherm van de huiscomputer een avondje Avro te simuleren, raakte ze in een fatal overflow.

 

Toen ik mijn ogen opendeed, zag ik die dokter. Een nepdokter volgens mij; in ieder geval niet mijn vertrouwde huisarts. 'Jaja,' gaf hij te kennen, terwijl hij tuurde naar het scherm van zijn diagnostisch expertsysteem. 'Ik vrees inderdaad dat u simuleert. Niets aan te doen, het heerst. Maar daarom niet minder ernstig. Ik kan u genezen, al zal het niet makkelijk zijn. U krijgt een placebo-kuur.'

 

Toen wist ik dat het een beproeving zou worden.

 

Deze column staat in het boek 'Het Meest Optimale  Maximum' waarin de beste columns van Herbert Blankesteijn tot en met 2000 zijn gebundeld. Te bestellen via www.gopher.nl.