Oorlog moet je simuleren
Herbert Blankesteijn
Kort voor Kerst trof me het bericht dat het leger van de VS het computerspel 'Operation Flashpoint' heeft gekocht om manschappen te oefenen. Vrede op Aarde, dacht ik onmiddellijk.
Huiskamervraag 1: Wie kent dit spel?Is het LEUK genoeg om weer
meer jonge mensen voor het leger te interesseren?
Met de huidige stand van de techniek hoef je eigenlijk geen oorlog meer te voeren. Oorlog krijg je wanneer mensen het niet eens kunnen worden en elkaar naar de strot vliegen. Maar oorlog is ook een spel. De regels zijn hoofdzakelijk dat er geen regels zijn: in oorlog 'mag' er opeens van alles dat anders verboden is, zoals elkaars eigendommen vernielen of stelen, en moorden. Maar op een bepaald niveau zijn er toch regels. Volgens het oorlogsrecht moeten burgers zoveel mogelijk worden gespaard, hoeven krijgsgevangenen alleen naam, rang en nummer prijs te geven, mogen soldaten buiten gevechtssituaties niet zomaar worden opgeknoopt of afgeknald, en is martelen verboden. Hoewel vooral winnaars wel eens met overtredingen wegkomen, zijn er regels over bestraffing van zondaars tegen het oorlogsrecht.
De basisregel van oorlog is dat diegene die de beste en meeste wapens weet te bemachigen, daarmee het vaardigste omgaat, en de slimste strategische zetten doet met de troepen en wapens die hij bezit, het spel kan winnen en dan de tegenstander in zijn macht heeft. Niet voor niets zijn er talloze computerspellen op het verschijnsel oorlog gebaseerd, en ook bij spellen in real life als Paintball en Laser Quest wordt oorlog bijna echt gevoerd.
Huiskamervraag 2: Wat
is het meest realistische oorlogsspel?
Mijn voorstel is daarom dat bij oorlogsdreiging de betrokken partijen de beschaving opbrengen om in plaats van de wapens de computers uit de kast te halen. Dan kunnen ze in een gewelddadig doch vreedzaam spelletje uitmaken wie de baas mag spelen over de ander. Dat is natuurlijk niets nieuws. In vroeger tijden werden geschillen wel beslecht doordat vertegenwoordigers van twee volken of stammen een spelletje dobbelden, schaakten, kaartten of gewoon een duel uitvochten. Het is een keurige methode omdat de procedure vrijwel geweldloos is. Nadat een winnaar is uitgeroepen kan deze de verliezer flink koeieneren, maar dat gebeurt na een echte oorlog ook dus het batig saldo blijft positief.
Wanneer de 'winnaar' al te onaangenaam doet tegen de tegenpartij, heb je kans dat de laatste het 'spel' niet meer meespeelt en toch naar de wapens grijpt. Dat risico is in mijn voorstel vrijwel afwezig.
We zien al jaren legers computers gebruiken om vaardigheden te trainen: vliegen, varen, tanks besturen, schieten, noem maar op. Het idee is dat die simulaties een hoog werkelijkheidsgehalte hebben. Het Amerikaanse leger vindt nu blijkbaar een commercieel spel voldoende realistisch om bij oefeningen te gebruiken. Van bijvoorbeeld Flight Simulator wisten we dat al langer. Er wordt dus aangenomen dat iemand die goed is in zo'n spel, ook goed zal zijn in het besturen van een echt vliegtuig, respectievelijk in een werkelijk gevecht.
Huiskamervraag 3: Zijn
de huidige computerspellen zo levensecht dat dit overtuigend kan zijn?
Oorlog kan zo in de toekomst beperkt blijven tot demonstraties. In 1945 hebben de Amerikanen overwogen om de atoombom niet op Japan te gooien, maar te demonstreren op een afgelegen plek. Dat ging niet door omdat ze maar twee bommen hadden. Een demonstratie zou de slagkracht meteen halveren. Dat probleem bestaat nu niet meer, en zeker niet wanneer een demonstratie op de computer wordt gegeven. Zo krijg je een soort krachtmeting die in het dierenrijk wel voorkomt: je moet de ander met borstklopperij en spierballenvertoon ervan overtuigen dat hij een serieus gevecht zou verliezen, dan hoef je niet eens te vechten.
Nog mooier is het om het slagveld zelf te simuleren en in die nagebootste arena de oorlog te voeren. Amerika had Kabul kunnen platbombarderen, de Noordelijke Alliantie in het zadel helpen en Tora Bora kunnen uitkammen zonder dat er één Taliban- of Al Qai'dastrijder had hoeven sneuvelen. Dit alles met de echte tegenstanders aan de knoppen. Daarna hadden ze kunnen zeggen: 'Zie je nou wel? Nu hier met die Bin Laden of we doen het echt.'
Vrede op Aarde.