Wetenschap in de media: Beeld, vermaak

en een snufje inhoud

 

 

Herbert Blankesteijn

 

 

Wie een boodschap wil laten doordringen tot het grote publiek, moet gebruikmaken van massamedia. Als de boodschap is: het bekendmaken en uitleggen van wetenschappelijk nieuws, wat is dan het meest geschikte medium? Niet dat je het altijd voor het uitkiezen hebt, maar een vergelijking van de vier belangrijkste media - drukpers, radio, tv en internet - brengt interessante verschillen aan het licht.

 

Als je het over 'wetenschapsjournalistiek' hebt zonder nadere toelichting, denken de meeste mensen dat je het hebt over de schrijvende pers. Laten we daar dus maar mee beginnen. Als opmerking vooraf moet me van het hart dat het nieuwselement in wetenschapsbijlagen en populair-wetenschappelijke tijdschriften sterk ondervertegenwoordigd is. Dagbladen zouden makkelijk van hun wetenschapskatern een krant-in-de-krant kunnen maken, met een voorpagina waar het voornaamste wetenschappelijke nieuws staat, en binnenpagina's met andere elementen zoals achtergrond en columns. Geen enkele krant doet dat. In plaats daarvan opent zo'n bijlage altijd met een achtergrondstuk. Vaak gaat het dan om een of andere langetermijnontwikkeling, soms ook om toelichting bij nieuws dat eerder in de week in de krant heeft gestaan.

 

Een gespecialiseerde bijlage in de krant heeft altijd een vreemde positie. Belangrijk nieuws op het gebied van zo'n specialisme komt altijd in de dagkrant. Dat geldt ook voor economie, sport en dergelijke. In die zin is een bijlage een soort weekblad. Maar, om het tot wetenschap te beperken, er is altijd wel nieuws dat te wetenschappelijk is voor de nieuwspagina's, terwijl het door lezers van de bijlage mogelijk heel belangrijk wordt gevonden. Het soort dingen waar Nature en Science mee openen - de persbureaux van de wetenschap - en dan zwijg ik nog over de mogelijkheid dat de redactie van een bijlage zelf aan nieuwsgaring zou kunnen doen. Dit soort nieuwtjes, meestal inderdaad uit de internationale tijdschriften gejat, komt bij de bijlagen van Volkskrant en NRC bijvoorbeeld steevast op de tweede rechterpagina terecht. Overigens gaat het dan vaak nog om wat de dagkrant zou nemen als 'kadertjes', en niet om besprekingen tussen organisaties, toekenning van subsidies, benoemingen van kopstukken en dergelijke. (Niet dat ik dat erg interessante zaken vind, in de dagkrant sla ik ze ook over, maar het gaat me om het opmerkelijke verschil in journalistieke maatstaven.)

 

Aanleidingen voor wetenschappelijke stukken in de krant - op de nieuwpagina's of in de bijlage - zijn zaken als rampen, proefschriften, rapporten, jubilea, prijzen, benoemingen en terugtredingen. Wat vrijwel altijd nodig is als aan de wie-wat-waar-plichtplegingen is voldaan is: uitleg. Ik weet niet of het aan mijn waarneming ligt - ik heb wel eens de indruk dat op dat gebied van de wetenschapjournalist meer wordt verlangd dan van andere journalisten. Economisch verslaggevers mogen vaak verbanden poneren tussen rente, werkgelegenheid en economische groei zonder dat ze uitleg geven, en sportjournalisten schrijven verslagen over obscure sporten zoals cricket, zonder een toelichting te geven over de spelregels, zodat je het als leek niet kunt volgen. De wetenschapsjournalist moet altijd weer ervoor zorgen dat de leek het kan begrijpen, en moet dus steeds opnieuw het verschil uitleggen tussen moleculen, atomen, protonen en quarks, of het verschil tussen kernfusie en kernsplijting, of het verschil tussen het zonnestelsel en het melkwegstelsel. Niet dat ik daartegen ben, al is het soms lastig. Ik ben ervoor, als lezer vooral, dat zulke uitleg óók van journalisten op ander gebied wordt gevraagd. Dan zou mijn betoog ook voor hun opgaan.

 

Uitleg dus. Hoe doe je dat in een krant? In de eerste plaats natuurlijk in welgekozen bewoordingen. Gewone taal gebruiken, geen al te lange zinnen, geen moeilijke woorden. Jargon vermijden, onbekende, ingewikkelde en samengestelde begrippen uitleggen, en - heel belangrijk - niet tevéél nieuwe begrippen introduceren. Als je een emmer met tien nieuwe begrippen over de lezer uitstort kun je niet verwachten dat deze ze zich á la minute eigen maakt. Ondanks de uitleg is dan het stuk onbegrijpelijk. Kalm aan hiermee dus, en zelfs als het aantal nieuwe begrippen bescheiden is, op zijn tijd nog even een stukje uitleg stiekem in een bijzin herhalen. (Iets dergelijks geldt trouwens voor namen van personen.) Verder helpt het gebruik van beeldspraak, van vergelijkingen met vertrouwde zaken ('Internet is net een snelweg'), het geven van voorbeelden, en zo mogelijk een grapje tussendoor, omdat de boog niet altijd gespannen kan zijn. Geen pretentie van volledigheid trouwens. Wel kan ik vast verklappen dat deze aspecten van het uitleggen in ieder medium terugkomen. Zo essentieel zijn ze.

 

Wat kan een krant of tijdschrift met de specifieke eigenschappen van het medium? Foto's plaatsen bijvoorbeeld. Plaatjes uit een telescoop, output van andere meetapparaten, al dan niet bewerkt door de computer. Afbeeldingen van onderzoekers aan het werk - altijd leuk als het onderzoek op bijzondere lokaties plaatsvindt - of van proefpersonen, behangen met sensoren, of anderszins in benarde omstandigheden. Niet dat dit veel toevoegt aan een uitleg in de strikte zin, maar het helpt de lezer wel zich een voorstelling te maken van wat er gebeurt, en dat zorgt er beslist voor dat een uitleg beter blijft hangen, al was het maar doordat de tekst met meer interesse wordt gelezen. (Wat dat betreft kan ook een goede kop boven een stuk helpen het bedje voor de uitleg te spreiden.) Wat veel te weinig wordt gedaan, waarschijnlijk door gebrek aan talent op dit gebied, is het plaatsen van leuke cartoons over wetenschappelijke onderwerpen.

 

Verder kan een krant van alles doen aan graphics. Die zijn speciaal geschikt voor het versterken van uitleg omdat in sommige gevallen, zoals het cliché wil, een plaatje meer zegt dan duizend woorden. Zeker bij onderzoek in de exacte wetenschappen is dit een machtig middel, vooropgesteld dat de maker van de illustratie voldoende tijd krijgt en inhoudelijk sterk in zijn schoenen staat, dan wel goede begeleiding krijgt van de redactie. Kortom, daar moet een behoorlijk budget voor zijn.

 

Ook een typische mogelijkheid voor een krant is, om naast een stuk een kader te plaatsen. Die extra informatie kan door de lezer voor, tijdens of na het lezen van het eigenlijke stuk worden geraadpleegd. Te denken valt aan een lijstje met relevante jaartallen, een woordenlijst, een who's who, een of ander zijpad dat in het artikel zelf te ver van het onderwerp zou voeren.

 

En ook kan een krant verwijzen: naar een andere pagina, een boek of een website. Uiteraard vermeld ik dit vooral om straks te kunnen vergelijken met de mogelijkheden die andere media op dit gebied hebben. (Da's ook een verwijzing.) Al met al kun je met zoveel middelen nagenoeg elk onderwerp aan, als je de juiste combinatie van wapens maar inzet.

 

Radio wordt vaak vergeten als medium voor wetenschapsjournalistiek. Helemaal ten onrechte is dat niet, en dat zeg ik nota bene als belanghebbende, namelijk als radiomaker. Als het gaat om het verschaffen van informatie is radio een moeilijk medium. Een belangrijk obstakel is bijvoorbeeld het feit dat in het algemeen uitzendingen aan een vaste tijd en zender zijn gebonden. Dat heeft met uitleg niks te maken, maar daardoor loop je om te beginnen al een groot deel van het publiek mis. Programma's over wetenschap en techniek worden bovendien meestal geprogrammeerd op ongunstige tijdstippen, bijvoorbeeld wanneer het gros van de mensen werkt of televisie kijkt.

 

Het medium zelf heeft als een van de belangrijkste kenmerken dat de informatie lineair wordt verstrekt, met andere woorden iets wat je mist, komt niet meer terug. Even herlezen bestaat niet. Zowel dit probleem als dat van het tijdstip zouden zijn te ondervangen als luisteraars uitzendingen opnamen, bijvoorbeeld met schakelklokken, maar dit vergt teveel zelfdiscipline en wordt dus niet gedaan.

 

Een ander probleem van radio is, dat alles in geluid moet worden overgebracht. In de praktijk betekent dit, dat alle informatie moet worden gezegd. De vraag is dan alleen door wie, en daar kom ik zo op terug. Behalve gesproken woord is er verder alleen nog muziek en geluidseffecten, en onder dat laatste versta ik bijvoorbeeld ook sfeergeluid van een of andere lokatie. Deze vorm van geluid kan de informatie verteerbaar maken zoals een kop en een foto dat in het geval van een artikel kunnen doen, maar meer ook niet. Middelen als graphics en kadertjes om moeilijke zaken te verduidelijken bestaan bij radio ten enenmale niet.

 

Het zal dus duidelijk zijn dat degenen die via de radio tegen leken praten over wetenschap, uitstekende didactici zullen moeten zijn. Ze moeten van de hoed en de rand weten, én heel goed kunnen uitleggen, op een manier die zo boeiend is, dat het niet hindert dat je de spreker niet ziet. Sterker, ze moeten beseffen dat dit nodig is: ze moeten weten van de mogelijkheden en beperkingen van het medium radio, zodat ze bewust alles uit de kast halen aan wat ik eerder heb genoemd: korte zinnen zonder jargon, rijk aan voorbeelden en beeldspraak enzovoorts, en dan in dit geval ook met een intonatie die je niet loslaat.

 

In Nederland bestaat dat dus niet. Dat wil zeggen, mensen met deze combinatie van talenten zijn er wel, maar ze kunnen elders interessanter werk doen, voor meer publiek en voor meer geld, dan bij de radio. Bij de tv bijvoorbeeld, in het lezingencircuit, of in de reclame - misschien zelfs in de wetenschap. Er zijn niet of nauwelijks programmamakers die wetenschappelijk sterk genoeg in hun schoenen staan om zelf iets uit te leggen. Wetenschapsjournalistiek op de radio vindt ook vrijwel niet plaats in rubrieken die speciaal aan wetenschap gewijd zijn. Ik ken alleen Faros, een programma van Teleac/NOT op 747 AM. Wetenschapsjournalistiek in algemene programma's zoals actualiteitenrubrieken heeft altijd de vorm van een interview door een volstrekte leek, die liefst nog met zijn domheid koketteert ook, tegenover een geleerde die duidelijk niet is uitgezocht op didactische kwaliteiten, want dat kon de redactie óók al niet beoordelen - of ze hadden er de tijd niet voor. En waar je bij de krant als redacteur vaak nog de tijd hebt om wat te sleutelen aan de bewoordingen van je gesprekspartner, kun je dat bij de radio hoegenaamd niet.

 

http://www.teleacnot.nl/sites/radio_on_demand/index.htm

 

Het enige theoretische voordeel dat de radio heeft op de krant, is het feit dat je de wetenschappers zelf kunt horen praten. Maar in de praktijk is dat eerder een nadeel. Al deze problemen, in het bijzonder het ontbreken van speciale mogelijkheden voor het geven en versterken van uitleg, maken dat radio zich vooral heel slecht leent voor betawetenschappen. Die hebben namelijk het vaakst uitleg nodig op abstract niveau, waarbij het herhalen van informatie of een beeld gewenst zou zijn. Bij gammawetenschappen en letteren is dat veel minder het geval.

 

De televisie komt voor dit soort dingen beter beslagen ten ijs. Hoewel wetenschap op de tv treurig vaak neerkomt op een pratend hoofd van een professor, heb je dan in elk geval nog zaken als gezichtsuitdrukking en gebaren die een betoog accenten en kleur kunnen geven. In de zeldzame gevallen dat er geld is voor echt goede uitleg, kunnen er speciaal voor de camera experimenten worden gedaan, animaties worden gemaakt, foto's en tekeningen gebruikt, en ook kunnen door onderzoekers gemaakte videobanden worden vertoond. De laatste zijn vaak technisch niet om aan te zien, maar daardoor juist zichtbaar authentiek en charmant.

 

Televisie heeft in sommige opzichten dus zelfs meer in huis dan de drukpers. De mensen zelf kunnen worden gezien en gehoord, er is bewegend beeld. Maar er blijven nadelen, die de tv overigens gemeen heeft met de radio. De informatie komt nog steeds lineair tot de consument, op een tijdstip dat deze niet zelf heeft uitgezocht. Opnemen van programma's is niet in zwang, en dat zal ook niet gebeuren. De omstandigheden waaronder de informatie wordt verorberd zijn meestal verre van optimaal. Er ontstaat tijdens het programma in de huiskamer een gesprek (over de kleren van de presentator bijvoorbeeld), de telefoon of de deurbel gaat, er komt koffie, de kinderen krijgen ruzie. En iets wat gemist is, komt niet meer terug. Los daarvan, zelfs de informatie die wel de hoofden in gaat, blijft daar niet altijd bewaard. Probeer zelf maar eens de essentiële gegevens uit het weerbericht te onthouden, het aantal slachtoffers bij een vliegramp, of zelfs maar waar deze heeft plaatsgevonden - om maar te zwijgen van de hoofdpunten uit een akkoord, die door het Journaal zo keurig in een schema zijn gezet.

 

Televisie leent zich niet voor het geven van feiten of uitleg. Daarmee beweer ik niet dat geen enkele kijker enig feit onthoudt, of dat elke uitleg zijn doel mist, maar wel het altijd bij het gros van de kijkers misgaat. Hoe vaak heb ik niet gehoord 'we hebben je op tv gezien' of 'we zagen je naam op de titelrol'. Maar elke vraag in de trant van 'wat vond je ervan' bleef dan onbeantwoord, omdat nagenoeg niets in de hoofden van de kijker bleek te zijn achtergebleven.

 

Zelf heb ik in verschillende computercursussen bewust informatie gegeven in een te hoog tempo, en mensen van tevoren expliciet aangeraden alles op te nemen. Ook is de video in die gevallen op internet gezet, als 'naslagwerk'. Maar dan nog komen de klachten dat 'het te snel gaat'. Blijkbaar is zelfs de informatie over opnemen en internet niet blijven hangen.

 

www.pc-4u.nl

www.teleacnot.nl/internet

 

Wat kan tv dan wel? Ga maar na wat je zelf onthoudt. Dat zal dan toch een indruk zijn, een stemming, al is het maar de stemming van iemand die op de tv was. De huilbuien van Elske ter Veld en Hanja Maij-Weggen (waar ging dat ook weer over?), of anders wel die van de gebroeders de Boer na de verloren halve WK-finale tegen Brazilië. De ellende in Somalië, Liberia, Tsjetsjenië of in voormalig Joegoslavië - maar niet de cijfers daarover. En in het positieve: de bevlogen belangstelling voor eilanden en boeken van Boudewijn Büch of die van Midas Dekkers en Martin Gaus voor dieren - maar niet enig hard feit dat ze over hun hobby hebben verteld.

 

Wat in deze gevallen wordt gecommuniceerd, is dat een bepaald onderwerp interessant is. Dat is wat de televisie kan, dat is wat ze doet, en dat is de ambitie die een tv-maker moet hebben. De commerciële tv heeft dit allang ontdekt. Dat is niet te zien aan hun programmering op wetenschappelijk gebied, want die is er niet. Het is af te zien aan de verschillende vormen van voyeurs-tv die er intussen zijn ontstaan. Tv wordt niet, zoals lang geleden werd voorspeld, gebruikt om informatie over te dragen, maar om emoties te vermenigvuldigen, te verspreiden en te ondergaan. De programma's van Teleac zijn in vergelijking daarmee volkomen marginaal. Een goed voorbeeld van technisch-wetenschappelijke emotie-tv is de serie Robot Wars die door de BBC is ontwikkeld en in Nederland door BNN wordt uitgezonden. Zelfgebouwde robots vechten met elkaar onder het toeziend oog van de makers, vaak nog kinderen. Als er één programma is dat laat zien dat je liefde kunt hebben voor techniek is het dat wel, en zulke programma's zijn er volgens mij nodig om weer meer jongelui naar de beta-opleidingen te krijgen. Beeld en vermaak zijn de hoofdmoot, inhoud speelt een ondergeschikte rol.

 

Je kunt via de tv mensen interesseren voor wetenschap en techniek, en je kunt niet de ambitie hebben om ze werkelijk iets bij te brengen. Is dat erg? Natuurlijk niet. Je moet niet alles alleen willen doen. De media die het estafettestokje kunnen overnemen bestaan ook. Wie belangstelling heeft gekregen, kan grijpen naar de wetenschapsbijlagen, of naar boeken. Wat je daarin vindt, heeft een veel grotere kans te blijven hangen, omdat je kunt herlezen, en omdat je het geschrevene tot je kunt nemen onder ideale omstandigheden. Voor de meeste mensen zal dat zijn: in eenzaamheid en rust, maar het leuke is dat iedereen dat voor zichzelf uitmaakt. Als iemand het liefste leest midden in de nacht met keiharde muziek op zijn koptelefoon, en een moeilijk verhaal vooral dan kan volgen, dan is dat ook goed.

 

Het ideale medium voor het effectief toedienen van informatie is waarschijnlijk internet, of een digitale drager als de cd-rom of de dvd-rom. Dat volgt eenvoudig uit het voorgaande. Alles wat een krant heeft kan in digitale vorm óók, met extra voordelen, zoals het zelf kiezen van het lettertype, het uitvergroten van afbeeldingen en klikbare verwijzingen naar extra bronnen. Alles wat op televisie en op de radio kan, kan met digitale dragers ook, plus het leveren van informatie op het gewenste tijdstip en het herhalen van passages indien gewenst, plus extra tekstuele informatie zoals woordenlijsten.

 

Ik zeg 'waarschijnlijk' of misschien moet ik zeggen 'in theorie', want het moet nog maar worden aangetoond. Multimediale informatie op cd-achtige schijven bestaat nog maar mondjesmaat, en als er iets duidelijk is, dan is het dat dit extreem duur is om te maken. Het is namelijk een heidens karwei om video en tekst van goede kwaliteit te maken en te integreren, en het uiteindelijke produkt wordt daardoor duur. Zo duur dat het inmiddels wel is bewezen dat zoiets op de Nederlandstalige markt niet kan. Specifiek Nederlandstalige multimediale encyclopedieën zijn altijd slecht. Zelfs de Nederlandstalige Encarta/WP is wat informatie betreft minder dan de originele WP. Op de Engelstalige markt moet het nog maar worden bewezen dat een behoorlijk, echt multimediaal product mogelijk is. De Engelse Encarta is meer een gehyperlinkte encyclopedie met wat audio- en videoliflafjes, geen multimediaal geheel. Op Internet is levering van programma's 'on demand' mogelijk, maar voordat dat goed functioneert, moet eerst een redelijk deel van Nederland een goed functionerend breedbandabonnement hebben, anders blijft de video een probleem.

 

Het is symptomatisch dat verschillende media die onderwerpen uitdiepen op internet, dit vrijwel uitsluitend doen met tekst en een enkel plaatje. Dat geldt voor de dagbladen, die uiteraard geen traditie hebben op het gebied van geluid en bewegend beeld, maar ook voor het onvolprezen Klokhuis, dat zegge en schrijve zes onderwerpen aanbiedt op zijn site, maar zonder video. Zelfs de eigen uitzendingen zijn hier niet te vinden. Rechtenkwesties zijn hier (mede) de reden voor - alweer een probleem waarmee de internetuitgever wordt geconfronteerd.

 

http://www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers/index.cfm

http://www.nrc.nl/dossiers/index.html

http://www.volkskrant.nl/dossiers.html

 

Dat duurt dus wel even, en dan is nog de vraag of programma's die speciaal voor dit medium zijn gemaakt betaalbaar zullen zijn. Internet is een medium waar het publiek nog sterker wordt verdund dan op de talrijke televisiekanalen, en elke site die multimediale informatie aanbiedt, zal blij moeten zijn met een paar duizend bezoekers per dag. Dat kan heel goed betekenen dat omroepen, kranten en uitgevers niet verder kunnen gaan dan het digitaliseren van de produkten die ze toch al hebben zoals documentaires, artikelen en boeken, en dat geïntegreerde multimediale produkties een ideaal en een illusie blijven. In Nederland gebruikt Teleac het woord 'multimediaal' al 30 jaar, en het betekent daar nog steeds aparte tv-uitzendingen, radioprogramma's en boeken, doodeenvoudig omdat dat het beste werkt.

Overigens moeten we niet vergeten dat Internet zich misschien wel leent voor wetenschappelijk-educatief werk, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt voor heel andere dingen. Het adagium 'Beeld, vermaak en een snufje inhoud',  gaat daar net zo goed op als bij de televisie.

 

 

Samenvattend:

Radio en televisie zullen altijd tekortschieten als het gaat om het overdragen van feiten en het geven van uitleg. Televisie is in het bijzonder geschikt voor het opwekken van emoties, en kan dus mensen interesseren voor een onderwerp.

Het geschreven woord is daarop het logisch vervolg. De geinteresseerde leek pakt een tijdschrift of een boek, en voorziet zich zo van informatie die wél blijft hangen, en zo nodig is terug te vinden.

Moderne digitale virtuele multimediale uitingen zijn potentieel geschikt voor beide rollen in een of andere geïntegreerde vorm. Maar omdat het ingewikkeld en duur is om zulke producten te maken zal er nog heel wat papier en magneetband worden beschreven voordat het eventueel zover komt.