Guardian Pathogens

Herbert Blankesteijn

 

Bijna vijftien jaar geleden werd mijn zoon geboren en leerde ik de vele geboden van het vaderschap. Een daarvan was: gij zult uw kinderen laten inenten. Tegen difterie, kinkhoest (whooping cough), tetanus (tetany) en polio, tegen mazelen, de bof (mumps) en rode hond (rubella).

 

Ik was daar niet zo enthousiast over. Ik had goede herinneringen aan de keren in mijn eigen jeugd dat ik ziek was. Je hoefde niet naar school, mocht in bed blijven als je dat wilde, spelen als je dat wilde, je kreeg lekkere dingen als je daar zin in had en vooral veel warme aandacht. Het zou heel jammer zijn, overwoog ik, als mijn kinderen al dat moois zouden missen.

 

Als journalist zag ik hier een kans, en ik schreef een column die erop neerkwam dat kinderen recht hadden op mazelen. Uiteraard kwam er meteen een reactie van een of andere bons uit de gezondheidszorg, die schreef dat zelfs in onze ontwikkelde samenleving zo-en-zoveel kinderen aan mazelen zouden sterven als die vaccinaties er niet waren.

 

Goed. Maar mijn romantische jeugdherinneringen zijn niet de enige mogelijke bezwaren. Vaccinaties kunnen slecht zijn voor de immuniteit. De bestrijding van de pokken is zo'n succes dat verdere inenting niet meer nodig wordt gevonden. Daardoor zal over een jaar of vijftig vrijwel de hele wereldbevolking vatbaar (susceptible) zijn voor pokken, terwijl het virus bij wijze van monumentenzorg (conservation) nog wel op een aantal plaatsen wordt bewaard.

 

Ook in het algemeen is het slecht om ziekteverwekkers te bestrijden. Het gebruik van antibiotica en andere medicijnen heeft geleid tot resistente vormen van tuberculose, malaria, geslachtsziekten en massa's micro-organismen. Weinig plaatsen zijn uit oogpunt van infectie zo gevaarlijk als ziekenhuizen, om de eenvoudige reden dat daar mensen zich het meest inspannen om de ziekteverwekkers dood te krijgen.

 

Laat ik nog een bekentenis doen. Ik ben een tamelijk vieze man. Als mijn boterham op de grond valt, veeg ik het stof eraf en eet ik verder. Ik doe niet moeilijk over openbare wc-brillen, zolang er niet zichtbaar uitwerpselen aan kleven. Als de melk of het vlees in mijn koelkast over datum (no longer fresh) zijn, gooi ik het spul niet weg tenzij het bedorven ruikt of smaakt. En ik bedoel niet dat ik het bewáár tot het bedorven is, nee, ik consumeer het.

 

Dit heeft voor mij nooit schadelijke gevolgen gehad, maar dat is niet het enige. Ik ben er ook van overtuigd dat dit heel goed is geweest voor mijn gezondheid. In de tropen krijgt bijna iedere Westerling aan het begin van zijn verblijf diarree, elke keer dat hij er komt - hoe duur ook de hotels waar hij logeert. Ik ben vijf á tien keer in de tropen geweest, heb gelogeerd en gegeten bij gewone mensen in primitieve nederzettingen, en heb verder alles gedaan wat uit gezondheidsoogpunt verboden is, behalve copuleren: verse groenten eten, snacks nuttigen bij marktkraampjes, leidingwater drinken, noem maar op. Darmproblemen heb ik maar één keer gehad - niet de eerste keer dat ik er was maar de laatste, en op die reis heb ik toevallig nauwelijks de gelegenheid gehad iets ongezonds te doen. Ik geloof dat dit te maken heeft met mijn weinig voorzichtige levenswijze thuis: het levert een sterk immuunsysteem op.

 

Dus laat ze maar binnen, de ziekteverwekkers. Mijn persoonlijke omstandigheden of mijn persoonlijke overtuiging mogen u koud laten, daarom verwijs ik naar een stuk in New Scientist van 18 juli 1998 - toevallig mijn 40ste verjaardag - met de titel 'Let them eat dirt' waarin een verband (connection) werd gelegd tussen hygiëne aan de ene kant en de toename van allergieën en autoimmuunziekten als hooikoorts, astma en suikerziekte aan de andere. Warm aanbevolen - hier moet ik het kort houden: er zijn waarnemingen die erop wijzen dat een gebrek aan hygiëne goed is voor je afweer.

 

Zo schijnt het dat kinderen uit grote gezinnen minder kans hebben op astma of hooikoorts, en in Guinee-Bissau it was found that those who had caught measles during an epidemic in 1979 are only half as likely to have allergies now. So measles actually is good for you! Another piece in NSc, on 24 feb. this year, reported on German research, and I quote: Children who had at least two mild virus infections before their first birthday were only half as likely to be diagnosed with asthma when they were seven, compared with children who had been ill once or not at all. So you'd better make sure they catch at least two colds in time, or else...

 

Het eerste stuk dat ik noemde geeft ook mogelijke immunologische mechanismen die suggereren dat de afweer inderdaad zich beter ontwikkelt onder een zekere infectiedruk, en in betere conditie blijft als er een voldoende aanvoer is van micro-organismen. Omdat ik op dit gebied geen deskundige ben, ga ik daar verder niet op in.

 

In plaats daarvan wil ik u nog trakteren op een analogie uit een gebied waar ik meer vertrouwd mee ben: de computertechnologie. U weet natuurlijk wat computervirussen zijn, en u weet vast wel dat er veel analogieën zijn met biologische ziekteverwekkers. Een virus dat een computer infecteert en deze meteen vernielt, zal zich niet goed kunnen voortplanten. Een zekere incubatietijd is gunstig: eerst aan voortplanting doen voordat je de wereld laat merken dat je er bent. Sommige virussen hebben niet of nauwelijks symptomen; het zijn onschadelijke parasieten, bijna symbionten.

Nog een analogie met ziekten: een computer die veel contact heeft met de buitenwereld, via internet of op een meer ouderwetse manier door het uitwisselen van diskettes, loopt meer kans op infecties. Net als kinderen die naar school gaan, of volwassenen op kantoor (as a matter of fact, school en kantoor zijn ook de plaatsen waar computervirussen worden uitgewisseld). Er zijn zelfs bedrijven die werken aan een soort immuunsysteem voor computers, waardoor de gebruiker niet steeds met de hand zijn virusbescherming hoeft bij te werken.

 

Je zou een computer dus kunnen beschermen door hem te isoleren. Tot op zekere hoogte wordt dat ook gedaan. Netwerkbeheerders verbieden soms het gebruik van diskettes, of het uitvoeren van programma's van diskettes, of ze houden e-mail attachments tegen, of in elk geval bepaalde soorten bestanden. Maar stel u een privépersoon voor die zijn computer van de buitenwereld afsluit om zich niet met virusbescherming te hoeven bezighouden, of iemand die nooit van virussen gehoord heeft omdat hij niet met anderen communiceert. Als er dan toch een besmette diskette langskomt, zijn er geen recente viruskenmerken aanwezig en weet de gebruiker niet wat hij moet doen. En dan zijn de gevolgen dus des te ernstiger. In de praktijk zie je inderdaad dat veel computergebruikers pas antivirussoftware installeren en zich daarin verdiepen, als ze een keer een besmetting hebben meegemaakt. Geen immuniteit zonder pathogenen.

 

Er zijn meer bedreigingen dan alleen virussen. U heeft gehoord van hackers en crackers, script kiddies, cybervandalen enzovoort. Ze breken in en stelen gegevens uit computers van bedrijven, leggen websites lam, en ze gebruiken automatische programma's om te zoeken naar computers op internet die op een of andere manier kwetsbaar zijn, om daar weet-ik-wat mee te doen. Elke week zijn er wel berichten over een of andere vorm van computermisdaad, en veel mensen maken zich daar zorgen om. U heeft ook wel gehoord van de angst voor cyberterrorisme, die na 11 september de kop opstak.

 

Ik zeg u dat die angst onnodig is. We hebben dat ook eigenlijk al gezien: er zijn wel brieven geweest met miltvuur, het WTC is nu een parkeerplaats, maar er zijn geen aanvallen in cyberspace geweest die als zodanig zijn herkend. En dat is heel eenvoudig te verklaren: onze computers worden voortdurend gebombardeerd met pathogenen. Er is een ware evolutionaire wapenwedloop gaande binnen de Westerse wereld, tussen tienduizenden heel slimme en zeer goed opgeleide vandalen en evenveel heel slimme virusbestrijders. Computerbezitters leren door schade en schande dat ze niet alleen antivirussoftware nodig hebben, maar ook een firewall. Er wordt wel eens een computer ziek - nou ja, dan roepen we de dokter erbij en die maakt het weer in orde. Dank zij het feit dat dit vrij vaak gebeurt, zijn we er niet van onder de indruk en weten we wat te doen en blijven de gevolgen binnen de perken. Dus ook op dat niveau zijn we redelijk immuun. Computer kapot? Doe even wat anders, net als vorige keer. Er niets wat een kleine groep criminelen uit een achterlijk land kan toevoegen aan onze eigen heilzame Westerse infectiedruk, anders dan een beetje extra ruis.

 

Dus lang leve de ziekteverwekkers he? In de menselijke wereld ook? Nou, dat ook weer niet. Het is niet altijd leuk om ziek te zijn, zeker niet als je een volwassene bent. Het is ook niet leuk om aan een ziekte te sterven, en dat risico zal altijd bestaan. Het is ook dat risico dat je met hygiëne en vaccinaties wilt uitsluiten.

 

Ik wil dat graag vergelijken met een rivier. In deze lage landen heben we daar een hoop van. Het gevaar van ziekten vergelijk ik met het gevaar dat een rivier overstroomt. In dit land bestrijden we dat gevaar door dijken te bouwen. Het slib dat anders naast de rivieroever terecht zou komen, hoopt zich daardoor op in de bedding. De bodem van de rivier komt hoger te liggen, de dijken moeten weer hoger, en zo kun je een rivier krijgen die boven het omringende land ligt. Dit gebeurt niet alleen in Nederland, maar bijvoorbeeld ook in Amerika, in het stroomgebied van de Mississippi. Hoe meer je het gevaar bestrijdt, hoe groter het wordt. En een stabiele situatie met een grote kans op beperkte (limited) gevolgen wordt een instabiele situatie met een kleine kans op uitzonderlijk ernstige gevolgen.

 

Wat de aard is van deze verschillende vormen van risico, is het terrein van wetenschappelijk onderzoek. Hoe je ze moet afwegen en voor welke vorm van risico we moeten kiezen, of voor welke mengvorm, is een politieke, maatschappelijke vraag, waarbij bijvoorbeeld een afweging moet worden gemaakt tussen het risico voor een individu en het risico voor de samenleving. Als het gaat om ziekteverwekkers en rivieren wordt tot nu toe blindelings gekozen voor beperking van het risico voor individuele burgers. Ik hoop dat ik heb kunnen duidelijk te maken dat hier een keus ligt, die niet vanzelf spreekt en die bewust moet worden gemaakt.