Kunnen Kamerleden mailen?

Herbert Blankesteijn

 

‘Kamerleden slecht bereikbaar per e-mail,’ kopte op 28 februari het internettijdschrift WebWereld. De bron bleek te zijn de site Binnenhofse Zaken (www.politics2day.net). Medewerker Jaap de Bruijn, ook verbonden aan het Radio 1-journaal, had alle Kamerleden een mail gestuurd, en precies de helft had gereageerd binnen de door De Bruijn gestelde termijn van twee weken.

 

De helft checkt zijn mail niet, of reageert er niet op. Schande! In het programma Radio Online deden presentatoren en gast De Bruijn wie het hardst kon smalen om het feit dat deze score maar twee procent beter was dan die van vorig jaar. Ik vind dat te gemakkelijk. Weliswaar zijn de meeste politici te laat internet gaan gebruiken en geven ze nog geregeld blijk van onkunde in digitale zaken, toch wil ik het voor ze opnemen.

 

Verschillende relevante vergelijkingen ontbreken in het onderzoek. In de eerste plaats die met vroeger. Vorig jaar waren er dus bijna evenveel Kamerleden die tijdig reageerden. Ik herinner me de beginfase van de Digitale Stad Amsterdam, toen er opeens een mogelijkheid geschapen bleek om Kamerleden te e-mailen. Ik vermoedde toen, en kreeg later bevestigd, dat deze mailtjes ergens tussen de Digitale Stad en de fractiekamers werden uitgeprint en zo de geachte afgevaardigden bereikten. Op mijn testmails bij verschillende gelegenheden aan enkele mediaspecialisten uit het parlement heb ik in die tijd nooit iets gehoord. Zo bezien is er al een wereld gewonnen.

 

De door De Bruijn eenzijdig opgelegde termijn van twee weken vind ik te kort. Kamerleden hebben het druk. De Kamerleden die onmiddellijk hebben gereageerd krijgen een pluim, maar die zaten natuurlijk stomtoevallig achter de pc. Kamerleden zijn ook wel eens in vergadering, of op werkbezoek, of thuis. Zelfs voor een Kamerlid vind ik enige scheiding tussen werk en privé verdedigbaar.

 

Maar twee weken? Tja, een Kamerlid krijgt natuurlijk veel post, veel telefoon en naar ik aanneem veel mail. De tweede vergelijking die ontbreekt is daarom die met andere media. Hoe snel beantwoordt een Kamerlid zijn post? Ik heb geen idee, maar ook geen illusies daarover. Als ik na twee weken geen antwoord had op een brief aan een volksvertegenwoordiger, zou ik me niet ongerust maken. Er is geen enkele reden om andere maatstaven aan te leggen als het om e-mail gaat. E-mail reist sneller, maar dat scheelt een dag op de heenweg en een dag bij de retourreis. Als je als Kamerlid tussen ander werk door iemand moet raadplegen, een afspraak moet maken of op een andere manier gegevens moet achterhalen om een vraag te kunnen beantwoorden, zijn dát de belangrijkste bronnen van oponthoud, en niet de wijze van communiceren.

 

Als mensen menen dat mail sneller beantwoord zou moeten worden dan post, bedoelen ze in werkelijkheid dat mail prioriteit zou moeten hebben over andere zaken. Dat is volkomen onterecht. Het tegendeel is het geval. Mail wordt onnadenkender verstuurd dan post of zelfs een fax. Als ik zou moeten kiezen welk medium ik zou moeten negeren, zou ik kiezen voor de mail. Het verschijnsel spam, de mogelijkheid dat Jan en Alleman je mailadres kan gebruiken, dat alles zorgt voor een berg onzin en gezeur waar een normaal mens ook mét digitale filters en mét een secretariaat niet meer doorheen komt. En Kamerleden hebben inderdaad last van spam, dat is nota bene uit het onderzoek van Binnenhofse Zaken gebleken.

 

En als ik als Kamerlid de mail zou handhaven, maar een categorie mailtjes moest aanwijzen om links te laten liggen, zou ik zeker kiezen voor de lullige enquêtes en onderzoekjes van marketingbureaus en journalisten die denken dat ze met een druk op de knop, en ten koste van de tijd van anderen, in een ommezien stof voor een leuke publicatie hebben.

 

Het enige wat je de Kamerleden kunt verwijten die niet binnen twee weken hebben gereageerd, is dat ze geen automatisch antwoord hebben ingesteld: ‘Uw mail is ontvangen en wordt later beantwoord.’ Maar zelfs hier ben ik het blijkbaar met De Bruijn oneens, want van de drie CDA-leden die dit hebben gedaan is de reactie door hem niet meegeteld.

 

Al met al zegt het feit dat Kamerleden niet of te laat op mail reageren niets over hun vaardigheid met dat medium. Het is te verklaren uit de omstandigheden van Kamerleden, en uit algemene eigenschappen van e-mail. Dat de respons nauwelijks meer verbetert, zoals Binnenhofse Zaken heeft ontdekt, toont aan dat de leden van de Tweede Kamer alle mail krijgen die ze kunnen verwerken. Ze zijn gewoon slecht bereikbaar; hou dus op ze lastig te vallen.