Werknemer leert van surfen in werktijd

Herbert Blankesteijn

 

Naar aanleiding van de nieuwe richtlijnen van de Registratiekamer is de discussie over surfen en mailen onder werktijd weer opgeleefd. Het gaat hierbij over privacyzaken en daarnaast over de schade die de werkgever lijdt - doordat werktijd ijdel wordt doorgebracht, het bedrijfsnetwerk nodeloos wordt belast en virussen worden binnengehaald - en over de balans tussen privéactiviteiten in kantoortijd en werk dat wordt meegenomen naar huis. De onuitgesproken veronderstelling in alle bijdragen is, dat surfen en mailen voor privédoeleinden nutteloos en zelfs schadelijk is voor de baas. Deze veronderstelling is onjuist.

 

Jarenlang hebben werkgevers geprobeerd hun ondergeschikten aan de pc te krijgen. Er kwamen dure cursussen om de noodzakelijke vaardigheden erin te stampen. Er kwamen pc-privé-projecten, zodat het voetvolk thuis met het apparaat vertrouwd zou raken en het computergebruik misschien wel leuk zou gaan vinden. Het  hielp allemaal niet; de pc bleef een onsympathiek stuk gereedschap, waarachter met tegenzin werd plaatsgenomen. Nog altijd zien bedrijven met zorg hoe het met de computervaardigheden op de werkplek maar niet wil vlotten. Zo hoorde ik kort geleden dat in een groot Nederlands bedrijf het personeel naar schatting 5% van de functies van het computersysteem gebruikt.

 

Nu is er eindelijk een toepassing waar het personeel en masse plezier in heeft, is het weer niet goed. Dezelfde chef die graag zag dat zijn mensen thuis op een privé-pc vingervlugheid voor het werk zaten op te doen, vindt het een probleem dat datzelfde nu tussen negen en vijf gebeurt. Iets leuks op kantoor? Dat verbieden we!

 

De managers zouden wel eens mogen bedenken dat al dat gefreak ook rendement heeft. Door lukraak te surfen leer je hoe het World Wide Web werkt, wat je met je browser kan doen, en je vindt nog eens een nuttige site. Doeltreffend mailen leer je door véél te mailen. Onhandige oplossingen worden dan snel hinderlijk, en je zoekt en vindt handiger manieren om hetzelfde te doen. Collega's doen elkaar trucjes aan de hand en kunnen elkaar enthousiast maken. Zeker bij medewerkers die relatief weinig van internet gebruik maken is het zaak geen beperkingen op te leggen. Voor hun is elke praktijkervaring meegenomen.

 

Wie op Internet zoekt, léért zoeken. Slim van zoekmachines gebruik maken leer je niet op een cursus maar door iets te willen vinden. Daarom is het ideaal als mensen nu en dan iets zoeken dat ze persoonlijk nodig hebben, of menen nodig te hebben. Dan zijn doorzettingsvermogen en creativiteit het grootst, en wordt de gevolgde techniek het beste onthouden. Leereffect is recht evenredig met het plezier dat men heeft in de handelingen en in het resultaat. Hoe meer er mag - chatten, spelletjes doen, weet-ik-wat-voor-software downloaden - hoe algemener de vaardigheden. Het valt niet uit te sluiten dat bij een dergelijke vrijheid ook het besef toeneemt van wat legaal en illegaal is, wat veilig en wat riskant. In de kantooromgeving kan door sociale controle het frivole gebruik binnen de perken blijven ('Heb jij niks anders te doen?').

 

De hoop bij pc-privéprojecten was, dat het computeren thuis zou beginnen en daarna zou doordringen tot kantoor. Dat is mislukt. Het gaat nu vaak andersom: werknemers die via het werk kennismaken met de voordelen van internet, nemen vroeg of laat thuis een abonnement. Dan is de interesse gewekt. Eindelijk wordt er thuis met plezier aan de pc gezeten, met alle voordelen van dien voor de baas. Maar er blijft genoeg reden om het privégebruik van internet op de werkplek vrij te laten, want de doorgaans snellere verbindingen op het werk maken activiteiten mogelijk die thuis (in de voor internet drukke avonduren) te moeizaam gaan: het bekijken van de modernste sites, het downloaden van de nieuwste programma's.

 

Internet vereist wat in het bedrijfsleven zo vaak wordt gepredikt: permanent leren. Werknemers doe hun gang mogen gaan, doen dat vanzelf. Dat is goedkoper dan cursussen en heeft een beter resultaat. Schijnbaar verspilde werktijd blijkt zo goed te zijn geïnvesteerd.