Notebook is geen schoot-pc

Herbert Blankesteijn

Pc's zijn lelijk. En zelfs de mooie - de laatste tijd mogen ontwerpers de pc's van bepaalde merken een beetje versieren - blijven groot en log. Zelfs het grootste bureau gaat schuil onder de onderdelen van een 'systeem': in ieder geval systeemkast, monitor, toetsenbord en muis, en vaak ook nog een modem en een setje luidsprekers. Om maar te zwijgen van de bijbehorende bedrading.

Nee, dan een notebook. Een moderne schootcomputer heeft alle hierboven genoemde onderdelen ingebouwd en ziet er in de ogen van de meeste mensen nog fraaier uit ook. Het bureau blijft bruikbaar. Sterker, na gedane zaken kan een notebook met één hand worden ingeklapt en opgeborgen. Het bureau, of de huiskamer, is dan weer pc-vrij. En dat is nóg mooier, vindt bijna iedereen.

Maar kun je met een notebook, alias laptop, alles wat je met een bureau-pc kunt? Wat zijn de voor- en nadelen? Behalve de geringere omvang lopen twee eigenschappen sterk in het oog. Het feit dat een notebook op batterijen kan werken, en de prijs. Om met het laatste te beginnen: een notebook is anderhalf tot twee keer zo duur als een gelijkwaardige bureau-pc. Onder de drieduizend gulden zijn ze bijna nooit te vinden; boven de tienduizend meestal wel. De technische oplossingen om dezelfde functies in een veel kleinere ruimte te krijgen, de geproduceerde warmte af te voeren en om zo lang mogelijk te doen met de lading van de batterij, kosten geld. Maar de fabrikanten bewaken ook actief hun omzet. Zodra prijsdalingen de apparaten te goedkoop dreigen te maken, worden er meer, of duurdere onderdelen ingestopt. Gezien de prozaïsche kantoortoepassingen waarvoor de laptop meestal wordt gebruikt, zou er een markt moeten zijn voor draagbare pc's zonder geluid en met een zwartwit scherm. Maar die zijn niet te krijgen, afgezien van de vestzakcomputers, die zo klein zijn dat er niet langdurig aan te werken valt.

Over het stroomgebruik valt eenzelfde verhaal te vertellen. Iedere winst in de capaciteit van de batterijen wordt onmiddellijk opgesoupeerd door een gulziger processor, een ingebouwde cd-romspeler, een snellere harde schijf, een groter beeldscherm. Daardoor is de levensduur van een batterijlading al jaren maximaal twee uur - bij goede kwaliteit en optimaal beheer. (Stel harddisk en beeldscherm in het Energiebeheer van Windows zuinig af, laad en ontlaad de batterij altijd helemaal.) Eén uur is realistischer.

Dat betekent dat in de praktijk het gebruik zonder snoer geen serieuze toepassingsmogelijkheid is van de laptop. Je kunt in trein of vliegtuig - of in de tuin - beter iets lezen, dat geeft minder gezeur en ergernis. Het sterke punt van de schootcomputer is niet dat hij op schoot gebruikt kan worden, maar dat hij makkelijk van een stopcontact op de ene lokatie naar het lichtnet op de andere kan worden gebracht. De eigenaar kan op kantoor werken of thuis; wie er een LAT-relatie op nahoudt kan computeren in de eigen woning of bij de partner - altijd zijn alle bestanden bij de hand.

Wanneer komt dit het meest van pas? Uiteraard bij teksten en andersoortige documenten, zoals spreadsheets. Maar deze zijn nog relatief makkelijk op een schijf mee te nemen naar een andere pc, eventueel met gebruikmaking van een programma om bestanden te 'synchroniseren' (bijhouden en beheren op verschillende pc's), zoals de Werkmap van Windows. Veel notebooks hebben overigens een infraroodpoort, die het draadloos uitwisselen van bestanden met andere computers wonderlijk eenvoudig maakt.

Echt handig wordt het bij e-mail: wie een archief bij wil houden van verzonden en ontvangen mail moet dat bij voorkeur altijd vanaf dezelfde pc doen. Nieuwe notebooks hebben altijd een ingebouwde modem en vrijwel alle internetproviders hebben door het hele land inbelnummers, vaak met identieke abonneenummers. Zo komt de mail altijd op de juiste plek terecht. De opkomst van de Bluetooth-standaard belooft ook het draadloos internetten met een notebook te vergemakkelijken, zodat je niet eens meer naar een telefoonstopcontact hoeft te zoeken.

En hoewel draagbare computers niet voor alle spellen ideaal zijn, is het voor de spelverslaafde een uitkomst als de pc, met het favoriete spel kant en klaar geïnstalleerd, gewoon mee kan naar een bezoekadres. Of het spel kan en mag worden geïnstalleerd op een 'vreemde' pc is immers altijd de vraag. Als de laptop een netwerkkaart heeft, kunnen er wellicht netwerkgames worden gespeeld. Dat kan ook via internet, maar dan zijn de verbindingen langzamer en minder betrouwbaar.

Een laatste voorbeeld van de gebruiksmogelijkheden: een notebook is geweldig als uitbreiding van de stereo-installatie. Een beetje duur wel, maar we nemen aan dat hij om een andere reden al is gekocht. Audio-cd's en mp3-bestanden kunnen door de computer worden afgespeeld. De kleine speakers van de computer geven een nogal blikkerige klank, maar wordt de geluidsuitgang van de computer via een verloopsnoertje verbonden met de 'aux'-ingang van de versterker, dan levert dat een ideale geluidskwaliteit op. Met nog een snoertje, van de tape-out van de stereo naar de line-in van de pc, kan de computer (met een audio-opnameprogramma, waarvan er vele op internet te vinden zijn) alle radioprogramma's, bandjes, cd's en platen in perfecte kwaliteit opnemen voor montage, bewerking tot mp3-bestand of wat dan ook. Een notebook heeft hier de voorkeur boven een bureau-pc omdat de laatste meer lawaai maakt dan je bij hi-fi geluid kunt gebruiken, en omdat een draagbaar apparaat makkelijk aan- en af te sluiten is.

Nadelen hebben notebooks ook. Ze kunnen vallen - zúllen vallen volgens de Wet van Murphy - en kunnen daar slecht tegen. Ze breken hun belofte van snoerloosheid. Met het netsnoer, dat van de modem, twee voor de stereo, en een netwerkkabel, is ook een notebook al gauw het middelpunt van een ontzaglijke kluwen spaghetti (wie lanceert een notebook met een haspel zoals een stofzuiger heeft?). En dan hebben we het nog niet over de apparaten die vanzelfsprekend niet kunnen worden ingebouwd: de printer en de scanner, die dus plaats blijven opeisen en met hun draden naar de schootcomputer hengelen.

Tenslotte: een notebook is minder makkelijk uit te breiden dan een bureau-apparaat, en de accessoires zijn duurder. Vaak zijn er creditcardformaat PCMCIA-kaarten nodig om een netwerk- of ISDN-aansluiting te realiseren. De grafische kaart vervangen door een snellere is niet zomaar mogelijk. Een Zip-schijfeenheid of cd-schrijver zal een extern apparaat moeten zijn, aan te sluiten op de USB-poort. Notebooks met cd-rewriter zijn op handen, maar nog niet gangbaar. Toch weer wachten?

Kader: Notebook en RSI

De FNV heeft het niet op notebooks begrepen. Al maanden grijpt de vakbond elke gelegenheid aan om op de ergonomische nadelen te wijzen. Volgens de Arbowet moet een computer een los toetsenbord hebben en dat heeft een notebook niet. Omdat het scherm niet op de juiste hoogte kan staan, kijkt de gebruiker de hele tijd omlaag en dat is slecht voor nek en schouders. De FNV stelt dat werkgevers en opleidingen die notebooks verplicht stellen, aansprakelijk zijn voor eventuele RSI-klachten.

De muis mag de bron zijn van veel klachten, veel mensen vinden het een bezwaar dat een draagbare computer er geen heeft: meestal is er een trackball, een vingervlak of een soort pookje, en dat is, om het mild uit te drukken, even wennen. Een notebook kan net zo ergonomisch worden gemaakt als een bureau-apparaat door er een externe monitor, een muis en een toetsenbord op aan te sluiten. Een 'docking station' maakt het mogelijk alle drie in één keer in te pluggen. Zo kunnen op kantoor uren worden gemaakt zonder bezwaren van de bond.