Voorschouw

Herbert Blankesteijn

 

Iedereen kent dat déjà vu-gevoel. 'Dit heb ik eerder hebt gezien, gevoeld of gedroomd.' Maar waar of wanneer, en onder wat voor omstandigheden? Bij mijn weten is dit verschijnsel nooit behoorlijk verklaard, en is een van de geopperde theorieën dat het zelfbedrog is. Informatie uit verschillende organen bereikt het brein niet gelijktijdig: je hebt het eerder gezien - een milliseconde tevoren met het andere oog.

 

Nu lees ik dat het Parapsychologisch Instituut in Utrecht onderzoek doet naar 'voorschouw' bij Enschedeërs. Wie heeft er voorgevoelens gehad omtrent de vuurwerkramp? Na een oproep kwamen er 42 reacties, waarbij 'minder dan de helft' iets met voorschouw te maken lijkt te hebben.

 

Ik wil niet het bestaan van voorgevoelens betwijfelen. Alles mag worden onderzocht. Wel ga ik uitleggen in wat voor methodologisch wespennest het PI zich begeeft.

 

Allereerst gaat het om oncontroleerbare beweringen. Ik kan me óók melden met verhalen over voorgevoelens, en niemand weet of ik de waarheid spreek. Gezien de graagte (met alle respect) waarmee sommige slachtoffers zich in de posttraumatische aandacht van media, overheid en wetenschap wentelen, lijkt het me dat onderzoekers hier extreem op hun hoede moeten zijn. Hoe je voorkomt dat verzinsels van respondenten de wetenschappelijke statistieken halen, is mij een raadsel.

 

De cruciale handicap is natuurlijk het feit dat dit onderzoek achteraf gebeurt. Wetend dat er iets ontploft is, kun je als betrokkene zoeken naar ongebruikelijke dingen die je gedacht of gedaan hebt. In de context van de explosie lijken die makkelijk betekenisvol. Maar hoe vaak doe je ongebruikelijke dingen zonder dat er iets ontploft, in brand vliegt, in- of neerstort? Er was een studente van huis gegaan met hond, spaargeld en paspoort wegens een onbestemd gevoel van angst. Volgens mij is er in een grote stad elke dag wel iemand die dat doet. Dat nulniveau moet je meten voordat dergelijke rapportages bij een ramp betekenis kunnen krijgen.

 

En hoeveel mensen hebben voorgevoelens gehad van iets anders, dat niet is gebeurd? Ik heb bijvoorbeeld wel eens het gevoel gehad dat een dierbare iets ergs zou overkomen. Dat is nooit waar gebleken. En die ene keer had ik net géén voorgevoel. Kortom, waar is de controlegroep, in dezelfde en/of in een andere stad?

 

Onderzoek naar 'voorschouw' heeft alleen waarde als je een voldoende grote groep regelmatig vraag naar concrete voorgevoelens (dus geen horoscoopachtige vaagheden), en als je controleert wat ervan is uitgekomen. In een grote stad komt er dan vanzelf wel een brand, rel of andere ramp die je in de statistieken zou kunnen terugvinden. Wat het PI nu doet is volstrekt nutteloos. Het merkwaardigste van alles is het feit dat onderzoeker Gerding spreekt over een therapeutisch effect: mensen kunnen het verhaal over hun voorgevoel eindelijk kwijt aan de onderzoeker. Empathie is niet de taak van de wetenschap.