Gekkenwerk

Herbert Blankesteijn

 

Vorige week in Intermediair: de ruimtelift. Je kunt vanuit een satelliet in geostationaire baan een touw laten zakken (en een bepaalde massa naar ‘boven’ laten vieren bij wijze van contragewicht) waarlangs nuttige lading omhoog kan bewegen.

 

Collega Chris Sprangers heeft een stuk geschreven waarin allerlei interessante complicaties worden uitgelegd, met als conclusie dat het plan in principe uitvoerbaar is en dat ons wellicht grootse wapenfeiten te wachten staan. Als wetenschapsjournalist kun je moeilijk anders. Wanneer je een idee beschrijft waarvan nog nooit iemand heeft gehoord en dan uitlegt dat het nergens op slaat, stelt de lezer terecht de vraag waarom je erover begint. Je moet je eigen onderwerp rechtvaardigen; daarom is wetenschapsjournalistiek zo vaak hoopvol en positief. Sterft het fascinerende onderwerp een stille dood, dan heb je in elk geval een paar algemene wetenswaardigeheden over het voetlicht kunnen krijgen - in het geval van de ruimtelift bijvoorbeeld de overwegingen over de sterkte van het touw.

 

Ik vind dat er projecten zijn waarvan je aan je water voelt dat ze nergens toe zullen leiden. Een goed voorbeeld is de vliegende windmolen waarmee Wubbo Ockels eens op de proppen is gekomen. De ruimtelift is er ook een. Teveel, te grootschalige problemen. Niet alleen het touw van 36.000 km en de toren van 100 km hoog, maar ook de voortstuwing langs de kabel. Sprangers noemt elektromagnetische voortstuwing om aan te geven dat ook dit in principe oplosbaar is, en gaat snel over tot het volgende aspect. Begrijpelijk: hij moet in 1500 woorden klaar zijn. Maar in mijn hoofd blijft het feit rondzingen dat we met die techniek niet eens treinen kunnen laten rijden. Dat dat niet is vanwege technische bezwaren, maakt mijn argument juist sterker. Er moeten niet alléén technische problemen worden opgelost. Op wiens grond komt zo’n toren? Hoeveel macht krijgt zo’n land? Of zetten we de hele equator vol? En in een land waar een windmolen al geldt als horizonvervuiling, moeten we misschien ook even aan milieuproblemen denken.

 

Door onregelmatigheden in het zwaartekrachtveld van de Aarde dobberen satellieten altijd wat heen en weer. De positie aan de hemel verandert niet significant, maar het gaat om kilometers. Dat valt te corrigeren. Maar in een touw van 36.000 km ontstaan dan golven. Het onderste uiteinde zal heen en weer willen zwiepen met een uitwijking van tientallen of honderden kilometers, met als gevolg moeilijk beheersbare krachten op de satelliet. Luchtstromingen in de atmosfeer zullen hun steentje bijdragen. De kabel aan de toren vastmaken zal niet helpen omdat er dan nog staande golven mogelijk zijn. Bovendien is een vastgebonden satelliet juist moeilijker bestuurbaar omdat het aantal bewegingsrichtingen is beperkt. Hoe zwiept eigenlijk een toren van 100 km hoog?

 

Een ruimtelift is gekkenwerk. Als de lift in de flat van mijn vriendin betrouwbaar functioneert, praten we verder.