Microsofts versie

Herbert Blankesteijn

 

Iedere keer zakt mijn mond weer open als Microsoft zijn versie van de waarheid ten beste geeft. Nee, we hebben geen monopoliepositie. Nee, we doen helemaal niet aan koppelverkoop. Oneerlijke concurrentie? Wij niet, hoor. Een echte topper was de bewering van Bill Gates dat de boekhouding van ‘s werelds machtigste softwarebedrijf op papier werd gedaan.

 

Nu heb ik een nieuw juweeltje in mijn collectie onbeschaamde verdraaiingen. Topman Jim Allchin van Microsoft heeft gezegd dat open source software, zoals het besturingssysteem Linux, een gevaar is voor de innovatie. Amerikaanse wetgevers zouden deze dreiging moeten begrijpen, voegde hij er veelbetekenend aan toe.

 

Microsoft op de bres voor de vernieuwing. Ik zal niet zeggen dat ze niets zelf verzinnen, maar alle belangrijke elementen van hun producten zijn gekocht of geïmiteerd. DOS: aankoop. Windows: slechte imitatie van Mac. Word: slechte imitatie van WordPerfect. Internet Explorer: imitatie van Netscape Navigator. Hotmail: aankoop. Windows Media: imitatie van Real Player. Messenger: imitatie van ICQ. Enzovoort. Microsoft is voor innovatie wat Han van Meegeren is voor schilderkunst. Knappe namaak.

 

Hoe werkt ‘open source’? Onbezoldigde programmeurs schrijven software en maken de broncode openbaar, zodat anderen erop kunnen voortbouwen. Linux is zo ontwikkeld, en is een geduchte concurrent voor Windows, omdat het goedkoper is en beter werkt.

 

Linux zelf is ook geen innovatie. Het is gebaseerd op Unix, een ander besturingssysteem. De grafische schil die het werken met de muis mogelijk maakt is net als Windows afgekeken van de Mac.

 

Het verschijnsel open source daarentegen is een innovatie op zichzelf. Het is een uitvinding zonder uitvinder, een sociaal verschijnsel eigenlijk - en iets waarop we zuinig moeten zijn. Open source leidt wel degelijk tot innovaties. Het gratis grafische pakket The Gimp (sinds kort voor Windows beschikbaar) is een open source-ontwikkeling, net als het geniale systeem Gnutella voor uitwisseling van bestanden tussen internetgebruikers (een alternatief voor Napster). Freenet, voor anoniem surfen, idem dito. Van de laatste twee kun je zeggen dat ze de grenzen van de wet verkennen, maar Microsoft lijkt me de allerlaatste rechtspersoon die daarover mag klagen.

 

Het is natuurlijk niet leuk, wanneer je een product wilt verkopen, dat er een gratis alternatief is. Los van het feit dat Microsoft hier een megaton boter op zijn hoofd heeft, wil ik het argument omdraaien. Als je geld vraagt voor een product dat slechter is dan het werk van een losvaste groep amateurs, wat doe je dan op de markt?

 

En wat moeten we met de vreemdsoortige suggestie van Allchin dat de wet open source aan banden zou moeten leggen? Microsoft was toch om de dooie dood niet bang voor concurrentie? Je kunt in een democratie en in een rechtsstaat mensen niet verbieden creatief te zijn, met wederzijdse toestemming elkaars werk te verbeteren, en het resultaat weg te geven. Dat kan alleen in een totalitaire staat. Dat die suggestie in Allchins woorden besloten ligt, vind ik griezelig.