Hersenbeschadiging

Herbert Blankesteijn

 

"Latest research has found that children who play computer games could be causing long-term brain damage."

 

Dit was de eerste zin uit een stuk op ZDNet op 20 augustus, toen ik op vakantie was. Zelden werd wetenschappelijk onderzoek onjuister en kwaadaardiger weergegeven, hoewel de onderzoekers zelf ook vrij laakbaar met hun resultaten omspringen.

 

Wat is er precies aan de hand? Aan de Tohoku Universiteit in Japan heeft een zekere prof. Ryuta Kawashima een paar honderd kinderen een half uur één Nintendospelletje laten spelen.

 

Hier onderbreek ik het verhaal om vast te stellen dat één Nintendospel niets zegt over 'computerspellen' in het algemeen. Prof. Kawashima gaat hier over de schreef, want in The Observer maakt hijzelf deze generalisatie. Maar van een verslaggever van ZDNet mag je verwachten dat hij zoiets niet klakkeloos overschrijft. In de eerste plaats laat onderzoek naar één spel alleen conclusies toe over dat ene spel, want een ander spel doet misschien iets heel anders met de hersenen. In de tweede plaats vind ik Nintendospelletjes geen computerspellen. Bij Nintendo zit je voor de tv, met een joystick, en doen de spelletjes vooral een beroep op je motoriek. Bij een computer zitten is fysiek anders, je zit rechtop, dicht bij het scherm, en je hebt meestal een toetsenbord en een muis. Bovendien zijn er computerspellen van een hoog intellectueel gehalte. Als je onderzoek doet naar effecten op de hersenen lijken me dat belangrijke verschillen.

 

De hersenactiviteit van deze kinderen werd vergeleken met die van kinderen die rekenopgaven maakten. Wat bleek: het Nintendospel deed een veel geringer beroep op de frontale kwab. Deze speelt een rol bij de controle van het eigen gedrag, bij het leren en bij de emotionele ontwikkeling, en moet daarom voldoende worden gestimuleerd tijdens de groei.

 

Op grond daarvan zegt prof. Kawashima tegen The Observer dat "deze jongelui steeds meer slechte dingen zullen doen als ze spelletjes spelen en geen andere dingen doen, zoals hardop lezen of leren rekenen." Ik wil er rekening mee houden dat een Japanner zich in het Engels mogelijk wat onbeholpen uitdrukt. Maar dan nog is mijn reactie: dat wist ik zo ook wel. Sterker, ik begrijp niet waarom het onderzoek zich nou weer moet richten op het videospel. Het zou voor de ontwikkeling van een kind ook slecht zijn als het alleen maar rekende of alleen maar las, of alleen maar voetbalde of touwtje sprong. Zoals een andere auteur op ZDNet schreef: je zou wetenschappelijk kunnen onderzoeken wat het verschil is in spiergebruik tussen kinderen die tv kijken en kinderen die basketballen. De uitkomst is voorspelbaar. Maar daar kun je niet uit concluderen dat tv kijken alleen maar slecht is, of basketbal alleen maar goed.

Kawashima probeert met deze bevinding het toenemend geweld in de samenleving te verklaren, en ook dat is dubieus. Hij heeft niets van dien aard aangetoond. Alternatieve verklaringen zijn er net zo goed, zoals overbevolking, migratie, rassentegenstellingen en economische ongelijkheid.

 

En dan kan ik nu mijn pijlen richten op de auteur van de eerste zin hierboven, en andere die de term 'hersenschade' in de mond hebben genomen. Want die Japanse prof geef ik het voordeel van de twijfel: die pleit voor evenwicht in de bezigheden van kinderen. Maar om van 'achterblijvende ontwikkeling' meteen maar 'hersenbeschadiging' te maken is moedwillige verdraaiing van de feiten. In de eerste plaats is het niet hetzelfde; in de tweede plaats zou zelfs die achterblijvende ontwikkeling alleen gelden wanneer een kind nauwelijks iets anders meer deed, terwijl je met het woord 'schade' suggereert dat met elke minuut dat een spel wordt gespeeld een klein beetje extra schade wordt aangericht. Daar is geen sprake van, tenminste daar blijkt niets van uit het onderzoek van Kawashima.

 

De juiste gevolgtrekking uit het werk van Kawashima zou zijn: "dit ene Nintendospel vraagt minder van de frontale kwab dan lezen of rekenen. Wat het voor gevolgen heeft als een kind nauwelijks iets anders doet, weten we niet, maar een kind weet dat eentonige activiteiten meestal niet zo gunstig zijn. Van de effecten van andere video- of computerspelletjes hebben we al helemaal geen idee. Zullen we maar een potje gaan kaarten?"