Laat me je vertellen van het wonder van de min
Het is van grote schoonheid en het geeft het leven zin
Het is er voor de monniksrob, de naaktslak en de mus
Het gaat hier om verenigen, om brengen bij elkaar
Om samenvoegen, zodat hij wordt opgeteld bij haar
Maar waarom wordt dat ‘min’ genoemd en niet eenvoudig
‘plus’?
Laat me je vertellen van het wonder van de min
Je maakt je er wel vrolijk om, maar ik geloof erin
Je moet eraan geloven op een dag. Wij allemaal
Het plant ons voort, onstuitbaar. Als een mare gaat
het rond
Aan zestien miljoen Nederlanders doe ik heden kond
Dat ‘min’ een vreemde term is, want het lijkt veel
meer op
‘maal’
Vertel mij ook eens iets over het wonder van de min
Wat word ik er beter van als ik je liefde win?
Dat hoor ik niet te vragen en het kan me ook niet
schelen
Mijn geld, mijn huis, mijn bed, mijn troost en
evengoed mijn leed
Het is voor jou zolang je wilt, het is maar dat je
weet
Dat ‘minnen’ als het erop aankomt niet verschilt van
‘delen’.
Verborgen krachten schuilen in het teken van de min
Als je er twee van hebt, dan heeft ontkennen echt geen
zin
Een lichtgewicht abstractie die jongleert met tonnen
vracht
Die pantsers sloopt, verdriet verdrijft en steeds weer
vreugde vindt
Ik draag je op mijn ene hand, mijn liefste, want de
min