Inkt bepaalt kosten printer
Herbert Blankesteijn
De huidige inkjetprinters zijn veruit superieur aan hun
voorgangers, de matrixprinters. Ze zijn sneller, maken minder lawaai, maken
scherpere afbeeldingen en nog in kleur ook.
Ze werken door minuscule straaltjes, of liever druppeltjes,
inkt op het papier te spuiten. Om de inkt in beweging te krijgen wordt deze
vlak bij de spuitopening aan de kook gebracht. De inkt verdampt, zet uit, en
een kleine hoeveelheid nog vloeibare inkt in de opening zelf wordt weggespoten.
Om voldoende snel te kunnen printen moet dit verhitten van de inkt
(gecombineerd met afkoelen tussendoor) honderden tot duizenden keren per
seconde gebeuren.
Kleur maakt de kleurenprinter door primaire kleuren te
mengen: geel, rood en blauw. In welke verhoudingen deze kleuren moeten worden
gemengd om een bepaald resultaat te krijgen, wordt experimenteel bepaald.
Verschillen tussen de kleuren op een monitor en die op een afdruk kunnen
ontstaan doordat er een ander soort papier is gebruikt dan in het laboratorium
van de fabriek, of bijvoorbeeld door afwijkende kleurinstellingen van de
monitor. Ook de gebruiker zal hiermee een beetje moeten experimenteren. Als
bijvoorbeeld de kleuren van een geprinte kopie van een gescande foto afwijken
van die van het origineel, kan het helpen de kleuren van de digitale versie te
corrigeren in een grafisch programma.
Welke printer is de beste? Er zijn tal van praktische
voetangels en klemmen om rekening mee te houden. Niet de kwaliteit van de
afdrukken, maar de inkt is daarbij het grootste punt van zorg. Bij sommige
printers wordt de kleur zwart gemaakt door de drie basiskleuren te mengen. Dit
zwart is niet zo mooi; wilt u echt zwart, dan moet u de kleurencartridge
vervangen door een zwartcartridge. Andere printers hebben juist één cartridge
voor alle kleuren én zwart samen. Dit is nadelig voor wie relatief veel in
kleur print, of juist relatief veel in zwart. Want als één kleur op is, moeten
alle vier reservoirs samen worden vervangen en wordt er veel dure inkt weggegooid.
Ideaal is, als alle vier kleuren in een apart flesje zitten.
De goede oude matrixprinter had één voordeel. De inkt kwam
uit een lint dat ongeveer twee tientjes kostte, en je bepaalde zelf wanneer dat
lint aan vervanging toe was. Wanneer de inkt van een inkjetprinter op is, is
marchanderen is uitgesloten. En de verhouding van de prijzen van printers en
cartridges is volkomen zoek. Bij sommige merken kost een set van die flesjes
vrijwel evenveel als een nieuwe printer - en bij die printer is een volle set
inktcartridges inbegrepen. Je zou bijna een nieuwe printer kopen als de inkt op
is.
De oorzaak van deze merkwaardige onbalans is het beleid van
de fabrikanten. De winkelprijzen van de printers worden gedrukt tot vlakbij de
kostprijs, terwijl de winstmarge op inkt riant is. De winkelprijs van
printerinkt bedraagt per liter 1000 tot 4000 gulden. Zo verdienen de
fabrikanten veel meer aan de printende computeraar. Voor Hewlett-Packard, een
bedrijf dat behalve printers ook computers en cd-recorders verkoopt, is inkt de
grootste bron van winst. Meer dan de helft van de winst in 1999 kwam voor
rekening van de printerdivisie.
Omdat de inkt een steeds terugkerende kostenpost is, kan het
voor de consument lonend zijn te kiezen voor een printer waar goedkope inktcartridges
voor te krijgen zijn, zelfs als de printer wat duurder is. De fabrikanten maken
het daarbij de consument zo moeilijk mogelijk. Niet alleen zorgen ze dat voor
elke printer een apart model container nodig is, ook hebben al die containers
weer een andere inhoud, zodat het moeilijk te beoordelen is welke goedkoper is.
Zo kost een cartridge zwarte inkt van 28 ml voor de HP DeskJet 610 C f. 74,95.
De zwarte inkt voor de Epson Stylus Color 460 kost f. 52,74, maar deze
cartridge bevat slechts 15 ml, en deze inkt is dus ongeveer 30% duurder!
Cijfers over de inhoud geven de fabrikanten niet uit eigen beweging vrij; het
bovenstaande is door een computerblad met kunst- en vliegwerk gemeten.
Er zijn alternatieve manieren om een bepaald merk printer
van inkt te voorzien. In computerzaken en kantoorboekhandels zijn nagemaakte of
hervulde cartridges te koop. Doordat deze niet zelden beter zijn gevuld en soms
bovendien zuiniger zijn in het gebruik kan dergelijke inkt per geprinte pagina
twee tot vijf keer goedkoper zijn, zo is vastgesteld door het blad
Computer!Totaal (juli/augustus 2000). De printerfabrikanten lopen hier in hun
eigen mes: doordat de winst op inkt zo exorbitant is, kunnen concurrenten veel
goedkoper zijn en toch comfortabel verdienen, terwijl ze er geen fabriek voor
printers op na hoeven te houden.
Nog een mogelijkheid is het navullen van al dan niet
originele cartridges. Daarvoor moet niet zelden geweld worden gebruikt - de
makers van cartridges zijn niet van zins mee te werken aan het hergebruik van
hun spullen. Er moeten deksels worden afgebroken, gaten geboord, en na het
vullen moet de cartridge zo goed en zo kwaad al mogelijk worden afgesloten. De
meeste thuiscomputeraars schrikken terug voor het geknoei dat dit met zich
meebrengt.
Er worden voortdurend processen gevoerd tussen
printerfabrikanten en leveranciers van hergebruikte cartridges en
navulbenodigdheden, met als inzet het recht van de concurrenten om cartridges
na te maken, daarbij eventueel het logo van de oorspronkelijke fabrikant te
voeren, en het recht van printermakers om het ontwerp van de cartridges te
veranderen. Zo heeft Hewlett-Packard enige tijd geleden het vulgaatje van
bepaalde cartridges verplaatst van de bovenkant naar de onderkant, wat het
navullen bemoeilijkt. Veel printerfabrikanten laten de garantie vervallen
wanneer andere inkt is gebruikt dan de originele, maar of er een goede
technische reden is voor dit dreigement is niet duidelijk.
De kwaliteit van afdrukjes uit de kleurenprinter kan
spectaculair goed zijn. Ook goedkope printers weren zich heel behoorlijk. Een
verschil tussen goedkope printers en dure is het oplossend vermogen of de resolutie van een printer. 600 dots per inch, een slordige 20 stipjes
per mm, is de norm voor goedkope printers tot een prijs van ca. 400 gulden. U
evenaart daarmee ongeveer de kwaliteit van een krantenfoto in kleur. Van
printers boven 400 gulden mag u de dubbele resolutie verwachten.
Een ander belangrijke eigenschap van printers is de
snelheid. Een inkjetkleurenprinter doet over een pagina tekst ongeveer een
halve minuut. Een snelle kan onder de vijftien seconden uitkomen, een langzame
overschrijdt de minuut. Een foto printen op A4-formaat kost een snelle machine
bijna tien minuten; een langzame heeft er meer dan twintig nodig. Daarmee kunt
u uitrekenen bij welke hoeveelheid printwerk een dag te kort wordt voor een
trage printer. Bij gebruik van een handvol velletjes per dag hebben snelheid en
de prijs van de inkt relatief weinig
invloed en zult u het best af zijn met een voordelige printer.
Voor nog mooiere prints moet u speciaal papier gebruiken.
Behalve gewoon kopieerpapier van een paar cent per vel is er inkjetpapier en
fotopapier. Dat speciale papier voorkomt dat inktdruppeltjes door het papier
worden opgezogen en daarna gedeeltelijk met elkaar vervloeien. Daarmee is een
heel mooi resultaat mogelijk, te
vergelijken met fotografisch werk, maar wel tegen extra kosten. Fotopapier kost
een paar dubbeltjes tot ongeveer een gulden per vel A4. Daar komen dan nog de
kosten van de inkt bij: in het geval van kleur één tot een paar dubbeltjes per
pagina. Veel voordeliger dan afdrukjes laten maken bij de fotozaak is dit niet.
Redenen om toch de printer te gebruiken kunnen zijn de mogelijkheid de foto's
digitaal te bewerken, de snelheid, of het feit dat de foto's met een digitale
camera zijn genomen, zodat er weinig anders opzit.
Eigen prints hebben cruciale nadelen vergeleken met foto's
uit de winkel: de inkt is niet watervast. Dat betekent dat spreken met
consumptie tijdens het bekijken van plaatjes al zichtbare schade kan
aanrichten. Verder verbleekt het werk uit de printer aanzienlijk sneller dat
een gewone foto. Er zijn speciale inkjet-fotoprinters; deze werken soms met wel
zes soorten inkt of met speciale reservoirs met fotoinkt die in de plaats van
de normale inkt kunnen worden gebruikt. Fotoprinters kosten rond de 1000
gulden; de prijs van een afdruk komt boven de twee kwartjes bij gebruik van
inkjetpapier, en in de buurt van een gulden bij het gebruik van fotopapier.
Maar watervast en bleekvrij zijn deze plaatjes nog steeds niet.
In recente tests van goedkope printers (Consumentenbond,
Computer!Totaal, PCM, Zdnet.nl) eindigen printers van Epson en Hewlett-Packard
steeds hoog. Bij de fotoprinters is volgens de Consumentenbond de Canon
BJC-8200 'subliem', terwijl voor PCM de Epson Stylus Photo 870 favoriet is.
Kader:
Nog beter van kwaliteit dan de huidige inkjetprinters zijn
kleuren-laserprinters. Die werken niet met vloeibare inkt, maar met kleurstof
in poedervorm, toner. Dat heeft twee voordelen.
In de eerste plaats heb je geen last van druppels die door elkaar heen lopen —
een mogelijke kwaal van inktjetprinters. In de tweede plaats zijn toners immuun
voor nattigheid. Daar staat tegenover dat laserprinters zelf veel duurder zijn
dan inktjetprinters. Op het ogenblik kost zo'n apparaat al gauw vierduizend
gulden. Daarnaast zijn laserprinters groot, zoals iedereen op kantoor kan zien.
Ze zijn wel sneller; reden waarom kleurenlaserprinters (net als
zwartwitexemplaren) vooral in het zakenleven worden gebruikt.
Kleurenplaatjes uit een laserprinter zijnongeveer half zo
duur als die uit een inkjetprinter. Met dit voordeel moet je de veel hogere
kosten voor rente en afschrijving zien goed te maken. Daarom kan voor
veelprinters een laserprinter een verstandige keus zijn. Zwartwit-laserprinters
bestaan ook nog; deze zijn in prijs gezakt tot in de buurt van de 1000 gulden.
Ook hiervoor geldt: groter, maar sneller, watervast en goedkoop in het gebruik.