De school van de toekomst

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1994/95


Lang, lang geleden, toen ik zelf nog op school zat, verscheen er op een dag een overhead-projector in de klas. Een soort modern schoolbord. De leraar schreef met een stift op een velletje plastic, dat plat op een plaat glas lag. Onder het glas een lamp, erboven een schuin gemonteerde spiegel, en zo kon je op een groot scherm zien wat 'meneer' had opgeschreven. Hij hoefde niet meer met zijn rug naar de klas te staan, dat was geloof ik het belangrijkste voordeel.

Alleen de lerares biologie gebruikte de nieuwe uitvinding. We zijn intussen heel wat jaartjes verder en de overheadprojector heeft het schoolbord niet verdrongen uit het klaslokaal. Zelfs de televisie, die toch elke huiskamer overheerst, heeft op school maar een heel bescheiden plekje.

Wat mogelijk is zal toegepast worden, hoor je soms zeggen als het over technische ontwikkelingen gaat. Dat is niet waar. Het is mogelijk om les te geven op de maan, het zou zelfs leerzaam zijn, maar het is te duur. Het is technisch mogelijk om les te geven buiten in de regen, maar dat is onhandig en vervelend en het wordt dus niet gedaan. Al zijn dat flauwe voorbeelden, waar het om gaat is dat een uitvinding betaalbaar en handig moet zijn, anders wordt het niks.

Het zou heel makkelijk zijn om dit stukje vol te schrijven met praatjes als: in de toekomst hoef je niet naar school. Je zit thuis met een soort ruimtehelm op en je ziet op de beeldschermen voor je ogen een elektronisch nagebouwd klaslokaal. Je ziet je vrienden en vriendinnen in de banken om je heen, hoewel die ook gewoon thuis zitten met zo'n helm. Je ziet een leraar voor de klas maar, inderdaad, ook die zit thuis. Iedereen heeft via het Internet verbinding met een computer. Die zorgt dat je hoort wat er gezegd wordt, en hij tovert iedereen die prachtige illusie van een echt lokaal voor ogen. De leerlingen kunnen niet kletsen, spieken of elektronische vliegtuigjes vouwen. Alleen communicatie met de leraar is mogelijk. Je hebt thuis je lesmateriaal op CD-ROM en als je iets niet snapt hoef je maar 'help' te zeggen tegen je intelligente computer of hij komt met uitleg, gesproken of op video.

Zo wordt het dus niet. Waarom niet? Omdat mensen elkaar nodig hebben. Leerlingen die niet met andere leerlingen kunnen praten, lachen, rotzooi trappen en elkaar helpen, worden stapelkrankzinnig. Als je niet zo nu en dan wat persoonlijke aandacht van een leraar of lerares krijgt, leer je minder goed. Een leraar die zijn boterham niet opeet samen met collega's wisselt minder ervaringen uit en doet zijn werk slechter. Elektronische communicatie is een slap aftreksel van wat mensen doen als ze bij elkaar zijn. Je hebt gebaren, gezichtsuitdrukkingen, kleding, aanraken, geuren... achter een monitor is dat er niet. Als ver bij jou vandaan iemand woont op wie je gesteld bent, een vriend of vriendin of voor mijn part je oma, dan kun je de PTT schatrijk bellen en schrijven, maar niets weegt op tegen elkaar ontmoeten, zelfs geen videotelefoon.

Ziezo. Maar hoe ziet de school van 2050 er dan wel uit? Ik heb geen flauw idee, maar laat ik eens wat zinnigs proberen op te schrijven. Volgens mij moet je nog steeds naar school op je fietsje en wat je ook afkankert, je zou het missen als je niet hoefde. Je hebt een tas met boeken en daar staan, het spijt me, nog steeds Franse en Duitse woordjes in, en formules voor natuurkunde en wiskunde. Maar misschien zit in die tas ook een berehandig computertje. Computers zijn sinds 1995 nog goedkoper, sneller en handiger geworden. De jouwe kan Nederlands verstaan en spreken, maar dat mag je in de klas niet gebruiken. De schoolleiding is tegen gekwebbel onder de les. Je zit dus gewoon met muis en toetsenbord te rikketikken.

En wat doe je dan? Bijvoorbeeld toetsen maken. Typisch iets waar computers heel geschikt voor zijn. Multiple choice bijvoorbeeld, maar in 2050 moeten computers sommen en vertalingen kunnen nakijken en zelfs samenvattingen beoordelen. Dat is stom werk waar een leraar te duur voor is. (Het treiteren van leraren bereikte zijn hoogtepunt tussen 2010 en 2020 en daardoor wil nog steeds bijna niemand leraar worden. De weinige leraren vragen torenhoge salarissen waardoor alleen kinderen van schatrijke ouders goed middelbaar onderwijs krijgen. Gewone scholen moeten om financiële redenen heel zuinig zijn met de tijd van leraren.) Leraren kijken wel zelf opstellen en werkstukken na; daar maken computers nog altijd een potje van.

Natuurkunde, scheikunde en wiskunde zijn eindelijk leuk geworden door de computer. De stof wordt uitgelegd door de leraar, maar daarna kun je op je scherm video's zien met voorbeelden uit het dagelijks leven. In korte tekenfilmpjes wordt alles nog eens extra uitgelegd. De slimsten van de klas kunnen kiezen voor reportages over wat wetenschappers doen met wat jullie net geleerd hebben. En als je aan het scherm opgaven maakt kun je hints vragen aan je computer. Helpt dat niet, dan komt de leraar je er alsnog doorheen slepen. Ben je bezig met een opstel of spreekbeurt dan raadpleeg je encyclopedieën op CD-ROM. Of je gaat het Internet op en je graaft in databanken in Zuid-Afrika, India en Brazilië. Zo haal je niet alleen tekst en tabellen op, maar ook liedjes en videofilms. Die mogen ook deel uitmaken van je verhaal. Je levert het niet in op papier, ook niet op floppy, maar op een soort giropasje dat door de computer van de leraar wordt uitgelezen.

Er zijn ook lessen die over de computer zelf gaan. Heel wat zelfs, want soepel met een computer omgaan is zeker zo belangrijk als goed Nederlands schrijven of een vreemde taal spreken. Het is net zoiets als lezen nu is: een paar eerste beginselen leer je soms als kleuter thuis al, echt lezen op de basisschool, en literatuur en vreemde talen op de middelbare school. Niet dat computers moeilijk te bedienen zijn, integendeel. Maar de mogelijkheden zijn zo eindeloos (vooral contacten leggen en dingen opzoeken via het Internet) dat je er op school wegwijs in gemaakt moet worden. Anders kun je een baan wel vergeten. Ook krijg je, wettelijk verplicht, les in hoe computers en computernetwerken werken. Dat is geen populair vak omdat niemand begrijpt waar het goed voor is. Het werkt toch ook als je er niks van weet?


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.