Time in Cyberspace

Herbert Blankesteijn NRC Handelsblad 11-5-'95


Onder journalisten die modern willen doen is de gewoonte in opkomst het eigen e-mailadres bij artikelen te vermelden. Vooral bij computerbladen wordt dat veel gedaan. Een vreemde mode; je geeft toch ook niet je privé-adres, en evenmin je doorkiesnummer op de zaak. Ieder significant 'contact met de lezers' zal de redacteur zo veel tijd kosten dat hij of zij aan het eigenlijke werk niet meer toekomt. Daarom ook worden telefoontjes en brieven bij grote media door speciaal aangestelde mensen opgevangen en gefilterd.

Time van 8 mei heeft een tachtig pagina's dikke bijlage die helemaal aan cyberspace is gewijd. Daarin wordt onder meer de lof gezongen van de 'elektronische dialoog' tussen journalist en publiek. Time doet daar aan mee, aldus de bijlage, en er volgen voorbeelden van invloedrijke reportages (door andere tijdschriften, overigens) die hun oorsprong vonden in per computer ingediende suggesties van lezers. Wat ontbreekt is een vergelijking van het rendement van enerzijds elektronische post en anderzijds telefonische of schriftelijke tips. Het zou best kunnen dat e-mail relatief meer oplevert, maar dat is niet op voorhand zeker. Time lijkt zich te laten meeslepen door het enthousiasme over elektronische communicatie en vergeet dat er andere bronnen bestaan.

Wie vervolgens een elektronisch postadres verwacht van de redactie, of van de verslaggever, komt bedrogen uit. Nergens in de bijlage of in het eigenlijke 8 mei-nummer is iets dergelijks te ontdekken. Je moet het zelf maar uitzoeken. Alleen als je toevallig de server van Time op het World Wide Web weet te vinden heb je kans, na flink zoeken, één algemeen redactieadres tegen te komen: talktotime@time.timeinc.com. Time wil dus helemaal niet zo graag elektronische post en heeft mensen aangesteld om binnengekomen berichten te filteren. Verstandig, maar niet in overeenstemming met wat wordt gepredikt.

De server van Time is zeker interessant. Na een eenvoudige registratie kun je van tientallen oude nummers de artikelen opvragen. Ook het laatste nummer is aanwezig. Weliswaar zijn niet alle stukken terug te vinden - zo ontbreekt het omslagverhaal over Hitlers erfenis in het huidige Europa - toch is er voldoende gratis te krijgen om het reguliere abonnement ter discussie te stellen. Er is ook een Time Daily, die elke werkdag wordt geactualiseerd. Verder kun je oude artikelen over één onderwerp bij elkaar zoeken. Ook hier is geen sprake van volledigheid: de ene rubriek is anderhalve maand achter, de andere een half jaar. Verbazend genoeg is de bijlage van deze week over cyberspace nergens te bekennen. Vermoedelijk is dat gewoon een slordigheid; de bezoeker wordt niet lastig gevallen met aanmoedigingen het tijdschrift in de kiosk te gaan kopen. Het valt niet te verwachten dat al dit moois gratis zal blijven. Nu nog beschouwen uitgevers dit soort activiteiten als PR en als investering in de toekomst. Zodra de server een serieuze concurrent wordt van de papieren uitgave zal het gebruik ervan geld gaan kosten.

Terug naar de cyberspace-bijlage. Time weet zijn houding niet goed te bepalen en aarzelt voortdurend tussen euforie en scepsis. Wat je op Internet vindt is vaak smakeloos, dwaas, oninteressant of gewoon fout, stelt het blad vast. Maar het bevat de kiem van een omwenteling doordat vele met vele kunnen communiceren in plaats van één met vele, zoals bij TV, of één met één, zoals bij de telefoon. Het is het centraal zenuwstelsel van de democratie, zo wordt een expert geciteerd. Maar, vraagt het blad zich af, zeven miljoen Amerikaanse huishoudens hebben niet eens telefoon, hoe moeten die ooit on-line geraken?

Hoewel Time een zo volledig mogelijk overzicht probeert te geven van wat er gaande is op het gebied van onderwijs, kunst, criminaliteit, sex, kantoorpraktijk, commercie, kennismaking en gemeenschapsvorming op het Net, worden er toch heel eenvoudige vragen niet gesteld. Bijvoorbeeld: hoe zit het nu werkelijk met het bereik van die many-to-many-communicatie? Eén van de meest succesvolle servers van Nederland, die van de Digitale Stad Amsterdam, wordt dagelijks door gemiddeld 3500 mensen bezocht. Programma's op Radio 5, de slechtst beluisterde landelijke zender van Nederland, hebben altijd nog tien keer zoveel luisteraars. Dan hebben we het nog niet over goed bekeken TV-programma's, waarbij het publiek in de miljoenen kan lopen. En er is een belangrijk verschil tussen een server als die van de Digitale Stad en een radio- of televisieprogramma. Die 3500 man verspreiden zich na binnenkomst over allerlei verschillende bestemmingen. Op Internet is eerder sprake van little-to-little-communicatie, in wezen niet anders dan gesprekken en discussies in café's of kleine samenscholingen bij muurkranten - al is het geografische bereik groter.

Uitgesproken kritiekloos is Time als het gaat om het gebruik van de 'I-Way' als democratisch instrument. Het elektronische referendum wordt weer eens opgevoerd als middel om de bevolking meer bij de politiek te betrekken. Terwijl een paar pagina's eerder was vastgesteld dat een significant deel van de Amerikaanse bevolking ten enenmale de middelen mist om mee te doen! Los van de bekende bezwaren tegen referenda kun je je afvragen - en ook dat doet Time niet - of de fysieke gang naar het stemhokje niet een mooi filter is, dat alleen mensen met een minimum aan politiek bewustzijn doorlaat, zonder acht te slaan op opleiding of inkomen.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Internetmenu 16+.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.