Krachtiger pc's geen aanwijzing voor verhoogde produktiviteit

Herbert Blankesteijn, Technisch Weekblad 24-11-'99


 

De produktiviteit stijgt meer dan economen denken, schrijft Henk Tolsma op deze pagina (TW 10 november). Zijn argument: apparaten die evenveel kosten als vroeger, bevatten meer technologie en kunnen meer. Er wordt dus meer technologisch vermogen geproduceerd. Ook al blijft de prijs gelijk, de produkten zijn per stuk meer waard. De produktiviteit stijgt daarom ook als de omzet of het aantal gefabriceerde eenheden niet omhooggaat, aldus Tolsma.

Ik ben het daar niet mee eens. Kijk eens naar de produktielijn van computers of auto's - Tolsma's voorbeelden - en vraag je af wie er nu precies produktiever is geworden. Hoe zit het bij de assemblage, het slotakkoord van de produktie? Mensen of robots schroeven een machine in elkaar. Of er een harde schijf van 10 megabyte of een van 10 gigabyte in de computer verdwijnt, of er een zuinige motor in de carosserie wordt gehesen of een verkwistende, maakt voor de produktiviteit niet uit. De handelingen zijn precies dezelfde, de toegevoegde waarde ook.

Dan moet de hogere produktiviteit per eenheid, als die er is, stroomopwaarts te vinden zijn. Maar ook daar is meestal domweg sprake van inkoop van technologie. In de harde schijf worden betere magnetische materialen verwerkt, preciezere besturingsmechanismen - de fabrikant laat ze gewoon komen, voor dezelfde prijs als de vorige versie. De automotor krijgt een verfijnde brandstofinjectie, mooiere lagering of wat dan ook; ze zijn te koop - en de verouderde variant misschien niet meer. Nog steeds is hier geen spoor te vinden van verhoogde produktiviteit. Niemand doet zijn werk met meer rendement, behalve dan het apparaat dat wordt geproduceerd. Hoe kan dat nou?

Om de voorkomen dat het verhaal eentonig wordt, rennen we meteen door naar het begin van de produktielijn. Daar zit de uitvinder nieuwe technologie te bedenken. Nieuwe materialen, nieuwe software, nieuwe mechanieken, enzovoort. Is hij dan produktiever geworden? Natuurlijk niet. De uitvinder produceert uitvindingen die maken dat machines beter, efficiënter, schoner, veiliger werken. (Ik ga hier de discussie over nadelen en gevaren van 'verbeterde' technologie maar even uit de weg.) Als er geen verbeteringen meer zouden doordringen tot de produktielijn, zou dat betekenen dat de produktiviteit van de uitvinder is gedááld.

De exacte produktiviteit van een uitvinder is natuurlijk niet te meten, maar globaal kun je zeggen dat bij constante aanvoer van nieuwe vindingen, en een gelijkblijvende produktiviteit langs de hele produktielijn, er telkens potentere machines op de markt zullen verschijnen. Daarvoor hoeft niemand produktiever te worden, in geen enkele redelijke betekenis van het woord. Zo werkt technologische vooruitgang.

Daarmee is wat mij betreft de 'computerparadox' in ere hersteld, die vaststelt dat ondanks alle informatietechnologie de beloofde spectaculaire stijging in de produktiviteit is uitgebleven. De verklaring daarvoor zie ik in de korte levensduur van apparatuur en software, de estafette van moeizaam verlopende automatiseringsprojecten, reorganisaties en cursussen, en de noodzaak van beveiliging tegen computerinbraak, virussen en verlies van gegevens. Al deze dingen zorgen voor kosten die eventuele baten meteen weer opslokken.

Toch zijn er twee winnaars. De consument en ik. De consument koopt voor dezelfde prijs steeds mooiere artikelen. En ik schrijf mijn stukjes twee keer zo snel als in 1982, toen ik nog geen computer had en alles minstens een keer moest overtikken. Maar het gaat op mijn huidige Pentium II geen spat sneller dan in 1983 op een Apple II.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.