Oud plastic houdt je warm

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1-'96


Plastic is het spreekwoordelijke milieuprobleem. Omdat plastic zo ongelooflijk veel wordt gebruikt zie je het overal slingeren. Omdat het niet verteert, moet je erover nadenken hoe je er weer vanaf komt. En dat kan op zoveel manieren dat je gewoon niet weet wat je moet kiezen.

Een van de mogelijkheden is natuurlijk: opnieuw gebruiken. Ik heb een trui, een heerlijk dikke, warme supertrui, haast te warm voor een Nederlandse winter - en weet je waarvan hij gemaakt is? Oude frisdrankflessen! Die zijn gemaakt van PET ofwel, schrik niet, polyethyleentereftalaat. Dat is een stof waar je ook wolachtige vezels van kunt spinnen. Dus gaan de kapotte colaflessen naar de truienfabriek. Vreemd genoeg zijn deze truien vrij duur, waarschijnlijk omdat alleen de exclusieve merken dit op het ogenblik durven. Iemand die er veel voor betaald heeft draagt zo'n trui met trots ('Kijk eens wat ik veel voor het milieu over heb.') terwijl de consument die hem goedkoop ziet liggen denkt: 'Ja logisch, het is afval.' En die koopt de trui dus niet.

Maar hergebruik van plastics is toch een moeilijke zaak. Dat komt doordat er zoveel verschillende soorten plastic zijn. PET is speciaal geschikt voor flessen en truien, PVC (polyvinylchloride) voor regenpijpen, polyetheen voor plastic zakjes, polyurethaan voor wegwerpbekertjes, enzovoort. Maar als je alle 'plastic' uit het afval op een hoop gooit kun je daar maar heel weinig mee. Het is geen PET, geen PVC, het is alleen een waardeloos mengsel. Bermpaaltjes kun je er nog van maken, maar daar staat ons land al vol mee.

Je kunt dus niet 'plastic' apart inzamelen zoals oud papier of glas. Je moet alle soorten plastic apart verzamelen. En dat gaat niet goed. Niemand kan al die soorten met het blote oog van elkaar onderscheiden en het is zelfs nog niet gelukt machines te bouwen die dat betrouwbaar en goedkoop kunnen. Daarom lukt het hergebruiken van plastic alleen in bijzondere gevallen, zoals bij flessen of bij produktieafval van een fabriek.

Wat doen we dan met al dat plastic? Eén mogelijkheid is: in brand steken. Plastic op vuilstortplaatsen is geen gezicht; in ons krappe land moet zo veel mogelijk huisvuil worden verbrand en de afvalverbranders zijn juist heel blij met plastic. Plastic fikt namelijk prima en als je het uit het huisvuil zou halen, zou het restant van het afval moeilijker branden. Het zou erop uit kunnen draaien dat de bedrijven die afval verbranden veel vaker olie aan het vuil moeten toevoegen om ervoor te zorgen dat het brandt. En dat kost weer geld.

Daar komt nog iets bij. Het vuur in de ovens van de afvalverbranders dien niet alleen om ons vuil te verteren. Omdat het meeste afval vrij goed brandt hebben de ontwerpers van deze installaties gedacht dat je met dat vuur ook elektriciteit zou kunnen opwekken. Of je een elektriciteitscentrale nou stookt op kolen, olie of huisvuil, dat maakt in principe niet uit. Daarom zijn veel afvalovens eigenlijk kleine centrales.

Je kunt zelfs volhouden dat het heel slim is om eerst plastic te maken en het dan te verbranden. Wat is namelijk de grondstof voor bijna alle kunststoffen? Olie! Waarom zou je die olie meteen in de brand steken? Maak er plastic van, en pas als het plastic onbruikbaar is geworden ga je de 'olie' in een centrale opstoken. Dat is geen verspilling, dat is juist hergebruik.

Daarom proberen op verschillende plaatsen in de wereld onderzoekers en bedrijven dit te doen, en wel op verschillende manieren. Een staalfabriek in Bremen gebruikt kunststofafval als brandstof in de staalovens, in plaats van stookolie. Het Amerikaanse bedrijf Texaco wil in Nederland een demonstratiefabriek bouwen die uit onbruikbaar plastic een brandbaar gas wint. Met kolen kunnen ze dat al, nu willen ze dus kunststofafval gebruiken in plaats van kolen. De Japanse regering propageert ook het verbranden van afvalplastic.

Maar misschien kan het nog slimmer. Van olie kun je plastic maken, maar zou je niet van afvalplastic weer olie kunnen maken? Olie is een heel bijzondere grondstof. Een kenner heeft eens gezegd dat het eigenlijk doodzonde is om olie te verbranden omdat je er zulke mooie dingen mee kunt doen, zoals bijvoorbeeld plastic maken. Als je van gemengd plasticafval weer terug zou kunnen naar olie dan heb je weer een goede grondstof voor elke denkbare plastic, zonder de ellende van apart inzamelen. In principe kan het: plastic bestaat uit heel lange moleculen en door een proces dat 'kraken' heet kun je van lange moleculen korte maken. Dan heb je geen stevige kunststof meer maar een vloeistof: olie. Kraken wordt in olieraffinaderijen al jaren toegepast om van teerachtige reststoffen toch nog bruikbare olieprodukten te maken.

Daar wordt dus druk aan gewerkt. De chemische fabriek BASF in Duitsland (ze maken ook cassettebandjes en diskettes) doet dit in een proeffabriek. Een ander proef loopt in Schotland, waar het Nederlandse DSM, het Belgische Petrofina, het Franse Elf en het Britse BP samenwerken. Van een voorraad afval kan dan 95% nuttig gebruikt worden. De onbruikbare 5% ontstaat uit bijvoorbeeld de restanten van kleurstoffen uit het plastic. Het is een bagger die rijk is aan zware metalen en moet worden gestort.

Als olie en plastic zo in een kringloop kunnen worden gebracht (het is nog niet zo ver!) dan is dat heel mooi. Op een paar kleinigheden na. De vuilverbranders krijgen het moeilijker. Die moeten dan misschien gaan bijstoken. En het publiek, jullie dus, zou kunnen gaan denken dat hiet niet meer uitmaakt, dat je maar kunt wegsmijten wat je wilt. Maar zo is het ook weer niet. Minder afval is altijd beter.


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.