Ze zien je vliegen

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1993/94


Mensen hebben altijd willen vliegen. Jaloers op de vogels, snap je. De geschiedenis van de luchtvaart doet denken aan het TV-programma 'Vlieg er eens uit': de ene gek na de andere springt van een heuvel met een stel zelfgemaakte vleugels en valt onverbiddelijk te pletter.

Neem Otto Lilienthal, een Duitser die leefde van 1848 tot 1896. Eerst werkte hij aan een vliegtuig met klapvleugels. Mensen die wilden vliegen keken altijd naar de vogels, dus lieten ze de piloot de vleugels met zijn armen bewegen. Nu weten we dat een mens aan zijn armen en schouders te weinig spieren heeft om zo te kunnen vliegen. Luchtvaartdeskundigen kunnen dat gewoon uitrekenen.

Echt gek was Lilienthal niet want toen hij met z'n klapwiektoestellen niet omhoog kwam, verzon hij het eerste werkende zweefvliegtuig, met vleugels zoals je die nu nog aan alle vliegtuigen vindt. Als je die vleugels overdwars doorzaagt zie je dat ze plat zijn aan de onderkant en bol van boven. De lucht die langs zo'n vleugel suist kan aan de onderkant lekker rechtdoor. Maar langs de bovenkant moet de lucht een bocht maken. Dat gaat met een fikse snelheid, dus je kunt je voorstellen dat die lucht 'uit de bocht' vliegt en bij die vleugel vandaan wil. Daardoor is er een zuiging aan de bovenkant van de vleugel en gaat het vliegtuig omhoog.

Lilienthal maakte in 1891 een zweefvlucht van een meter of 20. Zijn record was 350 meter. In 1896 stortte hij neer en dat was dat. Ik sla de Boeing-747, de Concorde en de F-16 even over om te komen bij de meest sensationele ontwikkeling van een eeuw luchtvaart: je kunt nu vliegen zonder vliegmachine. Ik heb het over parasailen. Dat lijkt op parachutespringen maar is niet hetzelfde. Je gebruikt een 'scherm' van speciale stof dat vanzelf door de wind wordt volgeblazen en dan ongeveer de vorm krijgt van een vliegtuigvleugel. Onder dat scherm hang je zelf aan een aantal touwen, met een soort harnas aan je lijf.

Die vleugel van textiel is het simpelste zweefvliegtuig dat maar mogelijk is. Als je daarmee van een heuvel af rent kun je al een zweefvlucht maken. In Nederland gebruiken ze meestal een lier: je wordt met een touw heel snel vooruitgetrokken en dan stijg je vanzelf op. Als je hoog genoeg bent trek je het touw los en vlieg je vrij. Ik heb het zelf gedaan - na een paar dagen oefenen kun je je eerste solovlucht maken. Prachtig! Je hebt geen aluminium kist om je heen en daardoor voel je je net een vogel. Als je volleerd bent kun je onder goede omstandigheden uren in de lucht blijven.

Met je 'vliegtuig' opgevouwen in een rugzak kun je door heel Europa trekken. In de bergen kun je heerlijk vliegen. Parasailen mag vanaf zestien jaar, als je kunt laten zien dat je genoeg verantwoordelijkheidsgevoel hebt. Want ze zien je graag vliegen, maar niemand wil dat je te pletter valt.


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.