40.000 getallen per seconde

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1994/95


Als je een fiets bekijkt, kun je ongeveer snappen hoe hij werkt. Maar de meeste moderne apparaten zitten vol met onbegrijpelijk elektronisch gepriegel, verborgen in een zwarte kast. Een apparaat waar dat zeker voor geldt is de CD-speler. Je mag al blij zijn als je wijs kunt worden uit alle knopjes.

Hoe werkt een CD-speler? Even iets vertellen over zijn voorganger, de platenspeler of pick-up. Op langspeelplaten of elpees staat het geluid vastgelegd in een groef. Die groef is een slingerend spoor in plaat. De arm van de pick-up heeft een naald die op de plaat wordt gezet. Als de plaat draait, volgt de naald het geslinger van die groef en de naald gaat trillen. Dat trillen is al geluid, zet maar eens een langspeelplaat op zonder de versterker aan te zetten. Het klinkt nergens naar maar je herkent het wel.

Platen en platenspelers hebben nadelen. De naald schuurt maar door de groef en daardoor slijten ze allebei. Vuiltjes worden kraakjes en spetters. Platen trekken krom. En je hebt altijd een beetje ruis: ook de beste, schoonste groef heeft piepkleine ongerechtigheden die je bij het afspelen hoort als een soort zacht gesis.

Philips heeft daarom de Compact Disc ontwikkeld. De CD is ook een schijf die draait bij het aflezen maar daar houdt de overeenkomst op. Stel je nog eens die slingerende groef voor. In die groef zit alles wat nodig is om de muziek weer te kunnen laten klinken: als de groef grote bewegingen maakt is de muziek hard, slingert hij snel heen en weer dan klinken er hoge tonen enzovoort. Voor het maken van een CD wordt meer dan veertigduizend keer per seconde gekeken hoe de groef van een langspeelplaat eruit zou zien. Om precies te zijn: hoe ver de groef is weggeslingerd van een denkbeeldig, perfect stil spoor (het precieze midden waar de groef van de elpee de hele tijd omheen kronkelt). Zo krijg je veertigduizend getallen per seconde. Daarmee kun je de groef tekenen of namaken, en heb je dus weer alles wat nodig is om de muziek te laten klinken.

De getallen worden eerst omgerekend in andere getallen: de eeuwige enen en nullen uit de computerwereld. 1 is één, 10 is twee, 11 is drie, 100 is vier, 101 is vijf, enzovoort. Op een CD maken ze van de nullen puntjes en van de enen streepjes, net als op een elpee in een lange spiraal van buiten naar binnen, en zo klein dat je ze niet ziet. Maar met een laserstraal in plaats van een naald, een heel precieze lichtstraal, gaat het wel: die schijnt op de puntjes en de streepjes, een oogje herkent ze en een computer berekent uit al die 40.000 getallen per seconde hoe de muziek moet klinken. Een lichtstraal veroorzaakt geen slijtage en slimme computerprogramma's kunnen zelfs fouten door stofjes en krasjes herkennen en wegfilteren. Ruis is er niet, want een echte groef is er nooit geweest dus ook geen ongerechtigheden. Door al die voordelen heeft de CD het gewonnen van de elpee.


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.