Gratis vliegen? Wat kost dat?

Herbert Blankesteijn, Technisch Weekblad 10-4-'96


Veel technische ideeën komen voort uit het verlangen iets gratis te krijgen. Voorbeelden uit de energiesector: wind, zon en golven zijn gratis, kernsplijting en kernfusie maken gebruik van brandstoffen die infinitesimaal goedkoop zijn. Maar als je installaties bouwt om van die goedkoopte te profiteren gaat de teller irreversibel lopen en ben je duur uit.

Een ander voorbeeld: bodemreiniging met micro-organismen. Microben zijn gratis en hoeven voorrijkosten noch arbeidsloon. Je moet er wel voor zorgen dat de vervuiling in goed doorlaatbare grond zit, met een aangename temperatuur, de juiste voedingsstoffen in de juiste concentratie, en met een toevoer van verse zuurstof volgens ARBO-norm. En je moet de beestjes tijd geven, want iemand die gratis werkt mag je niet overhaasten. Vreselijk. Je smacht naar een dure, roestvrijstalen oplossing zonder gezeur.

Hoe dwaas technici een gratis ideaal kunnen najagen kun je zien aan de geschiedenis van het onuitroeibare luchtschip. Vliegen begint met opstijgen en het luchtschip doet dat gratis, dank zij de Wet van Archimedes. Het probleem is dat het voor een luchtschip nauwelijks mogelijk is ergens te komen. Een luchtschip is een ballon met hulpmotor: windgevoelig, traag en niet wendbaar.

In 1937, toen de Hindenburg onderging, leek het even of we van dit monstrum af waren, maar uit de as verrezen nieuwe versies. Gebruik van waterstof werd afgeschaft en hup, in de Tweede Wereldoorlog vlogen ze weer. Na 1961 zag het Amerikaanse leger er niets meer in. In de jaren zestig zag ik ze nog wel eens overkomen boven mijn ouderlijk huis. Wat hun reden van bestaan was weet ik niet, maar lucratief kan het niet geweest zijn want op een gegeven moment kwamen ze niet meer.

En in de jaren '80 begon het gezeur opnieuw. Gratis de lucht in, geweldig toch? Handenvol uitvinders doken op met prototypes. Ik trapte er ook in. Keurig schreef ik over wat ze, nu tien jaar geleden, zeiden: lagere brandstofkosten, milieuvriendelijk, geschikt voor vervoer van passagiers op de korte en middellange afstand, ideale vervangers van helikopters in onherbergzaam gebied, leuk voor toeristen en voor PR-doelen. Berekeningen, waarin ongetwijfeld hevig naar het antwoord was toegerekend, toonden aan dat luchtschepen in bepaalde delen van de markt konden concurreren.. In 1991 waren deze initiatieven ter ziele of leidden en kwijnend bestaan. De 'blimps' waren niet snel genoeg en te gevoelig voor het weer, daardoor niet bedrijfszeker en dus toch weer duur.

En weer komt het luchtschip terug. In 1994 promoveerde aan de TU Delft iemand op het ontwerp van een landingsstation voor de grote sigaren. Milieuvriendelijk en veilig, luidde de toelichting, en een potentiële markt van 15 miljoen passagiers per jaar. In 1995 gingen er geruchten dat een Britse ondernemer in Nederland een luchtschepenfabriek wilde beginnen. New Scientist meldde dat een Japanner een luchtschip klaar had staan dat op grote hoogte satellieten brodeloos kon maken, want: goedkoop vliegen. En deze zomer wil de originele firma Zeppelin in Duitsland een Zeppelin 'NT' ten doop houden. Voor reclame, toerisme, wetenschappelijk onderzoek...

Zonde van de moeite. Nu je voor een paar honderd gulden onder alle omstandigheden in een paar uur tijd duizenden kilometers ver kunt komen moet je niet aankomen met een soort zeilschip, dat qua snelheid (115 km/h) nauwelijks met de auto kan concurreren. Tenzij het bedoeld is als vliegend museum. Want het luchtschip is geschiedenis. Mooie geschiedenis, maar geschiedenis blijft het.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Optimax menu
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.