De wetenschap van oud vuil

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1993/94


In de edele wetenschap der archeologie, zeg maar de oudheidkunde, is de vooruitgang niet tegen te houden. Eens zijn ze begonnen met de koningen van vroeger, intussen zijn ze aangeland bij de vuilnisbelt van nu.

Archeologen van vroeger (laten we zeggen: honderd jaar geleden) waren vooral benieuwd naar het leven van koningen en edelen. Ze zochten naar resten van paleizen en indrukwekkende grafkelders. Nu wordt daar anders over gedacht. De oudheidkundigen willen weten hoe gewone mensen leefden. Die hadden geen stenen huizen, praalgraven of sieraden. Waar moet je dan als archeoloog naar zoeken? De mooiste bron van informatie blijkt te zijn: het afval. Op elke vindplaats snuffelen de geleerden meteen rond waar de vuilnisbelt of de beerput kan zijn geweest. Daar vind je etensresten, versleten kleding, kapot gereedschap, serviesgoed, speelgoed, noem maar op. Allemaal dingen die belangrijk zijn geweest in het dagelijks leven.

Dat bracht Amerikaanse archeologen op het idee om hun krachten te beproeven op vuilnisbelten van nu. In de VS wordt afval meestal gewoon gestort. Dus de schop ging in de stortplaats. Ze deden een paar mooie vondsten:

  • Afbreekbare stoffen als papier, vlees en sla konden zelfs na tientallen jaren nog kakelvers worden teruggevonden. Op een vuilnisbelt wordt alles zo op elkaar geperst dat het als het ware wordt ingeblikt.
  • Wegwerpluiers zijn helemaal niet zo'n groot deel van het afval: een paar procent maar. Ook verpakkingen zijn geen grote boosdoener. Het grootste deel van het Amerikaanse afval is papier: 40 procent.
  • Doordat het niet afbreekt kun je als archeoloog met papier je voordeel doen. Als je wilt weten wanneer een bepaalde schep afval is gestort, kijk je gewoon van wanneer de kranten zijn die ertussen liggen.
  • Aan etensresten en verpakkingen in het afval kun je zien dat mensen meer snoep en vettigheid eten dan ze in enquetes zeggen. Tegelijkertijd overdrijven ze de hoeveelheid gezond voedsel die ze eten.
  • Maar mensen houden vooral zichzelf voor de gek. Toen in 1983 in Amerika eten zonder vet in de mode raakte, werden de vetrandjes van het vlees gesneden. De vuil-archeologen vonden die randjes keurig terug in het afval. Maar ze vonden ook verpakkingen die erop wezen dat de mensen er andere vette dingen bij waren gaan eten - worstjes bijvoorbeeld - zodat hun menu even ongezond bleef.
  • De moderne mens gooit niet veel meer weg dan de mens in de steentijd. Een van de redenen: verpakkingen! Die veroorzaken wel afval, maar ze maken het mogelijk dat eten langer goed blijft. Daar gooi je dus minder van weg.
  • De rijke mens gooit niet meer weg dan de arme. Integendeel. De arme kan niet veel tegelijk kopen, dus koop hij van alles het kleinste potje. Zo is hij duurder uit en heeft hij ook meer om weg te gooien.
  • Hoe groter de vuilnisbakken of -zakken die in een buurt worden gebruikt, hoe meer er wordt weggegooid. Mensen laten een zak blijkbaar niet graag leeg.
  • Een nuttige en moderne wetenschap, die oudheidkunde.


    Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.